ECLI:NL:RBNHO:2020:4723
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslagen Inkomstenbelasting en Zorgverzekeringswet
Op 3 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser [X], vertegenwoordigd door gemachtigde [A], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiser had op 21 november 2019 een bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing op bezwaar van de inspecteur van 18 november 2019, met betrekking tot de aanslagen Inkomstenbelasting/Premie volksverzekeringen 2015 en premie Zorgverzekeringswet 2015. De inspecteur heeft deze brief als beroepschrift aangemerkt en op 3 februari 2020 ter verdere behandeling aan de rechtbank doorgezonden.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht om bij het beroepschrift een kopie van het bestreden besluit bij te voegen, maar heeft dit nagelaten. Daarnaast ontbraken de adresgegevens van eiser en een schriftelijke machtiging. De rechtbank heeft eiser op 12 februari 2020 verzocht om deze verzuimen binnen vier weken te herstellen, met de waarschuwing dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard zou kunnen worden indien niet aan dit verzoek werd voldaan. Ondanks dat de brief op 13 februari 2020 is bezorgd, heeft eiser niet gereageerd.
Aangezien eiser geen reden heeft gegeven voor de verzuimen en er geen verontschuldiging is gebleken, heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting is gedaan. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen bij de rechtbank.