ECLI:NL:RBNHO:2020:4723

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 723
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanslagen Inkomstenbelasting en Zorgverzekeringswet

Op 3 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser [X], vertegenwoordigd door gemachtigde [A], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiser had op 21 november 2019 een bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing op bezwaar van de inspecteur van 18 november 2019, met betrekking tot de aanslagen Inkomstenbelasting/Premie volksverzekeringen 2015 en premie Zorgverzekeringswet 2015. De inspecteur heeft deze brief als beroepschrift aangemerkt en op 3 februari 2020 ter verdere behandeling aan de rechtbank doorgezonden.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser was verplicht om bij het beroepschrift een kopie van het bestreden besluit bij te voegen, maar heeft dit nagelaten. Daarnaast ontbraken de adresgegevens van eiser en een schriftelijke machtiging. De rechtbank heeft eiser op 12 februari 2020 verzocht om deze verzuimen binnen vier weken te herstellen, met de waarschuwing dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard zou kunnen worden indien niet aan dit verzoek werd voldaan. Ondanks dat de brief op 13 februari 2020 is bezorgd, heeft eiser niet gereageerd.

Aangezien eiser geen reden heeft gegeven voor de verzuimen en er geen verontschuldiging is gebleken, heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de coronamaatregelen, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting is gedaan. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/723 en 20/724

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juli 2020 in de zaken tussen

[X] , eiser (gestelde gemachtigde: [A] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft bij brief van 21 november 2019 tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 18 november 2019 een bezwaarschrift inzake de aanslagen Inkomstenbelasting/Premie volksverzekeringen 2015 en premie Zorgverzekeringswet 2015 ingediend bij verweerder.
Verweerder heeft deze brief aangemerkt als beroepschrift en bij brief van 3 februari 2020 op
grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ter verdere behandeling
aan deze rechtbank doorgezonden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, tweede lid, van de Awb bij zijn beroepschrift zo mogelijk een kopie van het bestreden besluit bijvoegen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen kopie van het besluit bijgevoegd bij het beroepschrift. Eiser heeft evenmin het beroepsschrift voorzien van de adresgegevens van eiser en een schriftelijke machtiging overgelegd. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 12 februari 2020 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiser niet aan dit verzoek voldoet, de beroepen niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 13 februari 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiser heeft niet gereageerd.
4. Eiser heeft geen reden gegeven voor deze verzuimen. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging.
5. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 3 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.