ECLI:NL:RBNHO:2020:4722
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake naheffingsaanslag omzetbelasting 2013
Op 3 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiser had op 12 december 2019 digitaal beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 15 november 2019, betreffende een naheffingsaanslag omzetbelasting over het jaar 2013. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 174. Eiser heeft bij brief van 11 februari 2020 een beroep gedaan op betalingsonmacht, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoet aan de criteria voor betalingsonmacht, aangezien zijn netto-inkomen hoger is dan 90% van de maximale bijstandsnorm. De rechtbank heeft daarom op 27 februari 2020 het beroep op betalingsonmacht afgewezen.
Eiser heeft vervolgens meerdere keren geprobeerd om vrijstelling van het griffierecht te verkrijgen, maar de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om op de eerdere afwijzing terug te komen. Eiser heeft het griffierecht niet tijdig betaald, en er is geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen.