ECLI:NL:RBNHO:2020:4721
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake kinderopvangtoeslag door niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft eiseres, [X], op 29 november 2019 een tweede bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing op bezwaar van de directeur van de Belastingdienst/Toeslagen met betrekking tot de kinderopvangtoeslag over het jaar 2015. Dit bezwaarschrift werd door verweerder aangemerkt als beroepschrift en op 19 februari 2020 ter verdere behandeling aan de Rechtbank Noord-Holland doorgezonden. De rechtbank heeft op 3 juli 2020 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat eiseres op grond van artikel 8:41 van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 47, dat binnen vier weken na de mededeling van de griffier betaald moet worden. Eiseres heeft echter niet gereageerd op de brieven van de griffier waarin zij werd verzocht het griffierecht te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet op tijd is betaald en dat eiseres geen verontschuldiging heeft gegeven voor dit verzuim. Daarnaast heeft eiseres ook niet tijdig een afschrift van het besluit waar het geschil om draait overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank.
Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is op 3 juli 2020 gedaan. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is, in verband met de coronamaatregelen.