ECLI:NL:RBNHO:2020:4719
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslag omzetbelasting
Op 3 juli 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser, [X 1] hodn [X 2], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiser had op 30 december 2019 digitaal beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 27 december 2019, die betrekking had op een aanslag omzetbelasting over de periode van juli 2017 tot en met september 2017. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen behandeling ter zitting vereisten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het verschuldigde griffierecht van € 174 niet tijdig heeft betaald, ondanks herhaalde verzoeken van de griffier. Eiser heeft geen verontschuldiging gegeven voor het verzuim om het griffierecht te betalen. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is niet in een openbare zitting uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij de rechtbank.