ECLI:NL:RBNHO:2020:4582

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
7632124 CV FORM 19-3690
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers na annulering vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben twee passagiers een verzoek ingediend tegen Easyjet Airline Company Limited, naar aanleiding van de annulering van hun vlucht EZY 3002 van Amsterdam-Schiphol naar Londen Stansted op 21 september 2018. De passagiers vorderden compensatie en vergoeding van hotelkosten, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet betwistte de verschuldigdheid van de compensatie en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden met sterke wind, die de veiligheid van de vlucht in gevaar zouden hebben gebracht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering van de vlucht inderdaad het gevolg was van deze weersomstandigheden en dat Easyjet alle redelijke maatregelen had getroffen om de annulering te voorkomen. De rechter oordeelde dat de passagiers geen recht hadden op de gevorderde compensatie en dat ook de verzoeken om hotelkosten niet voldoende onderbouwd waren. De passagiers werden veroordeeld in de proceskosten van Easyjet. De beschikking is uitgesproken door mr. L.M. de Vries op 10 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7632124 \ CV FORM 19-3690
Uitspraakdatum: 10 juni 2020
Beschikking in de zaak van:

1.[passagier sub 1],

2. [passagier sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
verzoekende partij,
verder te noemen: de passagiers,
gemachtigde: mr. R.D. Cicilia (Flight Claim),
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Easyjet Airline Company Limited,
gevestigd te Bedfordshire (Verenigd Koninkrijk),
verwerende partij,
verder te noemen: Easyjet,
gemachtigde: mr. J. Kumar.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 22 maart 2019;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 7 mei 2019;
  • een conclusie van repliek, ingekomen ter griffie op 18 november 2019;
  • een conclusie van dupliek, ingekomen ter griffie op 23 december 2019.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers op 21 september 2018 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol naar Londen Stansted (Verenigd Koninkrijk) met vlucht EZY 3002 (hierna: de vlucht).
2.2.
Volgens de overgelegde boekingsbevestiging zou de vlucht om 9:45 uur lokale tijd vertrekken uit Amsterdam en om 9:55 uur lokale tijd in Londen Stansted arriveren.
2.3.
De vlucht is geannuleerd.
2.4.
De passagiers hebben compensatie en betaling van hotelkosten van Easyjet verzocht in verband met voornoemde annulering.
2.5.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek

3.1.
De passagiers verzoeken Easyjet te veroordelen tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 117,00 aan hotelkosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2018;
- € 92,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 21 september 2018;
- de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Easyjet vanwege de annulering van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier. De passagiers baseren de verzochte hotelkosten van € 117,00 op artikel 7, lid 1, sub c van de Verordening.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet betwist de verschuldigdheid van het verzochte en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij heeft hiertoe, onder meer, het volgende aangevoerd. Vlucht EZY 3002 stond op 21 september 2018 gepland te vertrekken om 7:35 uur UTC. De voorspelde slechte weersomstandigheden, te weten sterke wind in Amsterdam, hebben ervoor gezorgd dat de vlucht op 20 september 2018 is geannuleerd. Er waren tussen 07:00 uur en 09:00 uur UTC op 21 september 2018 windsnelheden van 40 knopen voorspeld, wat omgerekend een windsnelheid van 74 km per uur is. Het is niet veilig om een vliegtuig in dergelijke omstandigheden te besturen. De absolute prioriteit van Easyjet is de veiligheid van haar passagiers en bemanning. Easyjet had op 21 september 2018 twee reservetoestellen en voldoende bemanning beschikbaar om verstoringen te minimaliseren. Echter, het inzetten van een reservetoestel had niet veel zin, aangezien het reservetoestel ook onderworpen zou worden aan de weersomstandigheden, aldus Easyjet. Indien de vlucht in kwestie uitgevoerd had moeten worden zou dit meer ongemak hebben opgeleverd voor de passagiers, aangezien er dan sprake zou zijn geweest van een grote vertraging. Easyjet had geen andere redelijke maatregelen kunnen treffen om de annulering van de vlucht te voorkomen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de vlucht van Amsterdam naar Londen is geannuleerd. Gelet daarop is Easyjet in beginsel gehouden om de passagiers te compenseren. Dit is anders indien Easyjet kan aantonen dat de annulering, op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening, het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat de annulering, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden. Overeenkomstig paragraaf 14 van de considerans van de Verordening kunnen dergelijke omstandigheden zich voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen.
5.3.
Uit de door Easyjet overgelegde TAF-data blijkt dat voor 21 september 2018 tijdens het geplande vertrek van de vlucht windsnelheden tot 40 knopen waren voorspeld. De kantonrechter stelt vast dat de overgelegde METAR-data de eerder voorspelde weersomstandigheden bevestigen. De METAR-data omschrijven hoge windsnelheden met windvlagen tot wel 35 knopen omstreeks de geplande vertrektijd van de vlucht uit Amsterdam. Easyjet heeft hierop de beslissing genomen om de vlucht van Amsterdam naar Londen Stansted niet uit te voeren. Easyjet heeft hierbij rekening gehouden met de vliegveiligheid van haar passagiers en bemanningsleden. In haar conclusie van dupliek heeft Easyjet nog verduidelijkt dat een toestel van het type Airbus 319/320 op grond van haar ‘Flight Crew Operating Manual’ niet mag opstijgen met een dwarswind van 35 knopen, zodat het toestel met een voorspelde wind van 40 knopen niet op zou mogen stijgen. De conclusie is dan ook dat sprake is geweest van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht van Amsterdam naar Londen hebben verhinderd, zodat de weersomstandigheden in het onderhavige geval een buitengewone omstandigheid oplevert.
5.4.
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of Easyjet alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering van de vlucht te voorkomen. Easyjet had op 21 september 2018 twee reservetoestellen en bemanning beschikbaar om verstoringen op te kunnen vangen. Het inzetten van een vervangend toestel was echter niet mogelijk, nu Easyjet vanwege de vliegveiligheid niet kon vertrekken vanaf Schiphol. Een vervangend toestel zou met dezelfde windsnelheden te maken hebben gehad. Niet gebleken is dat er in de gegeven omstandigheden meer van Easyjet kon worden verwacht. De door de passagiers verzochte compensatie met de daarover verzochte wettelijke rente zal daarom worden afgewezen.
5.5.
Ten aanzien van de verzochte hotelkosten ter hoogte van € 117,00 oordeelt de kantonrechter als volgt. De passagiers hebben in het inleidend verzoekschrift uitsluitend een bedrag aan gemaakte hotelkosten vermeld dat wordt gegrond op artikel 7, lid 1, sub c van de Verordening. Iedere toelichting hierop ontbreekt. Nog daargelaten dat een dergelijke vergoeding niet kan worden gegrond op artikel 7 van de Verordening, is – nu iedere toelichting ontbreekt – onduidelijk gebleven of sprake is van een noodzakelijk / vervangend verblijf dan wel een niet genoten hotelovernachting. Een deugdelijke grondslag en onderbouwing ontbreekt, zodat dit onderdeel van de vordering wegens het niet voldoen aan de stelplicht wordt afgewezen.
5.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij zullen de passagiers worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover die kosten daadwerkelijk door Easyjet worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Easyjet tot en met vandaag worden begroot op € 240,00 aan salaris gemachtigde aan de zijde van Easyjet en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 60,00 aan nakosten, voor zover die kosten daadwerkelijk door Easyjet worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open