ECLI:NL:RBNHO:2020:4567

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
15/271225-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor medeplegen gewapende overval en veroordeling voor wapenbezit

Op 23 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een gewapende overval op een bedrijf in Heerhugowaard en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval, maar dat deze aanwijzingen onvoldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van het medeplegen van de gewapende overval (parketnummer 15/271225-19). De rechtbank oordeelde dat de herkenningen van de verdachte op camerabeelden en de stemherkenning niet overtuigend genoeg waren om te concluderen dat hij de dader was. De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat de verdachte schuldig was aan het voorhanden hebben van een machinepistool (parketnummer 15/074784-20) en heeft hem hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook beslist dat het in beslag genomen wapen onttrokken wordt aan het verkeer en dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte is vrijgesproken van de overval.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/271225-19 en 15/074784-20 (ttz. gev.) (P)
Uitspraakdatum: 23 juni 2020
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 juni 2020 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] .
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G. Visser en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. P.A. van der Waal, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 15/271225-19
hij op of omstreeks 24 augustus 2019 te Heerhugowaard, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [aangeefster] en/of [naam] en/of [naam] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die voornoemde personen te bedreigen met een vuurwapen, althans met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of te dwingen de kassalade te openen en/of (vervolgens) een geldbedrag uit die kassalade te halen.
Ten aanzien van parketnummer 15/074784-20
hij op of omstreeks 27 november 2019 te Heerhugowaard een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een machinepistool, van het merk Ingram, type Alarm, kaliber .380 (voorzien van de tekst Made by ATAK Arms LTD, PAT 2007, 01586 TR en/of INGRAM Cat. 380 Auto) zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding ten aanzien van parketnummer 15/271225-19

Op 24 augustus 2019 is bij de meldkamer van de politie een melding binnengekomen dat [bedrijf] te Heerhugowaard is overvallen. Uit onderzoek ter plaatse bleek dat twee overvallers de winkel zijn binnengekomen. Eén van de winkelmedewerkers heeft onder bedreiging van een vuurwapen de kassa geopend, waarop één van de overvallers geld uit de kassa heeft gepakt. Vervolgens hebben zij de winkel verlaten. De overvallers hebben in totaal een bedrag van € 243,00 buitgemaakt.
[getuige 1] , een medewerker van [bedrijf] , heeft verklaard dat hem kort voor de overval een zilvergrijze Peugeot was opgevallen. Daarin zaten een negroïde man met een grote zak (met vermoedelijk haar daarin) op zijn hoofd en een man met een lichtere huidskleur. De getuige heeft op beelden van de beveiligingscamera’s van de toko de inzittenden van de Peugeot herkend als de overvallers. Enkele dagen na de overval heeft de getuige een anonieme tip gekregen, inhoudende dat de overval door een jongen en zijn stiefvader is gepleegd.
Naar aanleiding van bovenstaande informatie heeft de politie onderzoek gedaan. Dat onderzoek heeft geleid tot de aanhouding van verdachte en zijn stiefzoon [medeverdachte] .
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte één van de daders is die de gewapende overval op [bedrijf] heeft gepleegd.

4.Beoordeling van het bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder de parketnummers 15/271225-19 en 15/074784-20 ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie heeft de betrokkenheid van verdachte bij de gewapende overval (parketnummer 15/271225-19), kort samengevat, uit het volgende afgeleid. Het dossier bevat verschillende herkenningen van verdachte, namelijk door twee verbalisanten en door de buurman van verdachte op (screenshots van) de camerabeelden van de overval en één stemherkenning door een verbalisant. Wat betreft de stemherkenning heeft een verbalisant geverbaliseerd dat op de camerabeelden hoorbaar is dat “dader 1” roept:
“Kassa open”, “Blijf staan, blijf staan”, “Opschieten, opschieten", “Snel, snel, snel”. De stem van dader 1 komt overeen met de stem van verdachte, aldus deze verbalisant. Naast de herkenningen bevat het dossier twee getuigenverklaringen, te weten die van [getuige 2] en [getuige 3] , waarin beide getuigen verklaren dat zij van de medeverdachte (de stiefzoon van verdachte) hebben gehoord dat hij samen met een ander [bedrijf] heeft overvallen. Voorts is bij de doorzoeking in de woning van verdachte en zijn stiefzoon een Nike T-shirt aangetroffen dat zeer vermoedelijk tijdens de overval door de medeverdachte werd gedragen. Ook is in de woning een verpakkingsdoos van een balletjespistool aangetroffen. Het afgebeelde wapen op die verpakking vertoont gelijkenissen met het wapen dat tijdens de overval is gebruikt. Verdachte en de medeverdachte voldoen voorts aan de signalementen van de overvallers.
Ten slotte was verdachte in het bezit van een lichtgrijze Peugeot die qua type en uiterlijk overeenkomt met de auto die bij de overval is gebruikt. Uit observaties is gebleken dat verdachte en de medeverdachte zich als bestuurder respectievelijk bijrijder in de Peugeot verplaatsen. Gelet op voornoemde omstandigheden, in onderling verband bezien, komt de officier van justitie tot de conclusie dat verdachte één van de daders is die de overval op [bedrijf] heeft gepleegd.
Ten aanzien van het wapenbezit (parketnummer 15/074784-20) heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen op basis van het proces-verbaal van aantreffen van het wapen, het determinatierapport en de verklaring van verdachte.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting integrale vrijspraak bepleit. Met betrekking tot het medeplegen van de gewapende overval (parketnummer 15/271225-19) heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om te kunnen concluderen dat verdachte één van de daders van de overval op [bedrijf] is geweest.
Met betrekking tot het voorhanden hebben van een wapen (parketnummer 15/074784-20) heeft de raadsman aangevoerd dat niet uit het dossier kan worden afgeleid dat het aangetroffen wapen geschikt is om automatisch te vuren, zodat dit wapen niet kan worden gekwalificeerd als een wapen als bedoeld in categorie II onder 2 van de Wet Wapens en Munitie, zoals ten laste is gelegd.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 15/271225-19
De rechtbank is, evenals de officier van justitie, van oordeel dat het dossier meerdere aanwijzingen bevat dat verdachte betrokkenheid bij de gewapende overval heeft gehad. Daarbij gaat het om de volgende aanwijzingen:
- de herkenningen van verdachte op (screenshots van) de camerabeelden van de overval;
- de stemherkenning van verdachte;
- het gegeven dat verdachte ten tijde van de overval over een zilvergrijze Peugeot 307 beschikte die gelijkenis vertoont met de auto waarin de overvallers vermoedelijk hebben gereden;
- het gegeven dat verdachte past in het signalement van overvaller 1.
Deze aanwijzingen voor betrokkenheid van verdachte leveren ernstige bezwaren op voor het medeplegen van de overval, maar vormen, ook in samenhang bezien, onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor dit feit. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de herkenningen van verdachte door verbalisanten op de camerabeelden zijn gegrond op dusdanig algemene persoonskenmerken, te weten de lengte en het postuur van de overvaller en verdachte, dat niet kan worden geconcludeerd dat het onmiskenbaar om verdachte gaat. Datzelfde geldt voor de stemherkenning, nu de, op het gebied van stemherkenning overigens niet deskundige, verbalisant enkel heeft geverbaliseerd dat de stem van “dader 1” en verdachte qua toon en accent overeenkomen. Ook aan de verklaring van [getuige 1] kan geen doorslaggevende betekenis worden toegekend, omdat hij ten tijde van de overval niet aanwezig was. Wat betreft de bij de overval gebruikte auto kan op grond van de bewijsmiddelen niet worden vastgesteld dat het daadwerkelijk de auto van verdachte was die bij de overval is gebruikt. Er is immers geen kenteken van de auto bekend, terwijl een zilvergrijze Peugeot 307 een veelvoorkomende auto is.
Naast bovengenoemde aanwijzingen heeft de officier van justitie gewezen op de aan de overval gerelateerde goederen die in de woning van verdachte zijn aangetroffen, meer specifiek op de slaapkamer van de medeverdachte. Daarbij gaat het om een Nike T-shirt dat de medeverdachte zou hebben gedragen en de verpakkingsdoos van een balletjespistool, met daarop een afbeelding van een wapen dat sterke gelijkenis zou vertonen met het wapen dat tijdens de overval is gebruikt. Voorts heeft de officier van justitie gewezen op de getuigenverklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] in combinatie met OVC-gesprekken, waaruit zou blijken dat de medeverdachte aan de getuigen heeft verteld dat hij samen met een ander de overval heeft gepleegd. Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat deze aanwijzingen duiden op mogelijke betrokkenheid van de medeverdachte, maar niet op die van verdachte.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank, met de raadsman, van oordeel dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te kunnen vaststellen dat verdachte één van de overvallers is geweest. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd.
4.3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van parketnummer 15/074784-20
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 15/074784-20 ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 15/074784-20 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 november 2019 te Heerhugowaard een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een machinepistool, van het merk Ingram, type Alarm,
kaliber .380 (voorzien van de tekst Made by ATAK Arms LTD, PAT 2007, 01586 TR en/of INGRAM Cat. 380 Auto) zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de beide feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 44 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarbij heeft zij gevorderd dat aan de proeftijd zal worden verbonden de bijzondere voorwaarden van een contact- en locatieverbod ten behoeve aan [aangeefster] .
Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zullen worden verklaard.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte uit een oogpunt van preventie te veroordelen tot een forse voorwaardelijke straf in combinatie met een taakstraf. Daarnaast heeft de raadsman verzocht bij de straftoemeting rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. In dat kader heeft hij erop gewezen dat verdachte een gezin heeft en dat detentie in de huidige tijd zwaarder is vanwege de uitbraak van het coronavirus.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in een schuur behorende bij zijn woning een automatisch vuurwapen aanwezig gehad. Het aanwezig hebben van dergelijke voorwerpen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. Tegen het ongecontroleerde bezit dient dan ook streng te worden opgetreden.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 23 maart 2020, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden eerder op grond van de Wet wapens en munitie is veroordeeld, zij het langer dan vijf jaar geleden
Bij het bepalen van de aard en omvang van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank voorts aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten.
De rechtbank zal geen aansluiting zoeken bij de eis van de officier van justitie, nu zij niet bewezen acht dat verdachte zich samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan een gewapende overval.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden passend en geboden is.

8.Beslissingen ten aanzien van het beslag

8.1.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een wapen, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder parketnummer 15/074784-20 bewezen verklaarde feit met behulp van dit voorwerp is begaan en het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp is in strijd met de wet of het algemeen belang.
8.2.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een personenauto met [kenteken] , dient te worden teruggegeven aan de verdachte als beslagene, nu dat voorwerp in de zaak met parketnummer 15/271225-19 in beslag is genomen en de rechtbank in die zaak reeds tot een vrijspraak is gekomen.

9.Vordering benadeelde partij [aangeefster]

De benadeelde partij [aangeefster] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5.543,00 ingediend wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder parketnummer 15/271225-19 ten laste gelegde zou hebben geleden. De schade bestaat uit € 243,00 aan materiële (weggenomen geldbedrag) en € 5.300,00 aan immateriële schade.
Verdachte zal worden vrijgesproken ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. Dit maakt dat vergoeding van de schade niet mogelijk is, omdat de benadeelde partij vanwege de vrijspraak van verdachte niet in de vordering kan worden ontvangen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht, en
artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 15/271225-19 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 15/074784-20 ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 15/074784-20 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder parketnummer 15/074784-20 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij [aangeefster] niet-ontvankelijk in de vordering.
Onttrekt aan het verkeer:
- een wapen (1088132).
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- een personenauto met [kenteken] (1075419).
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van die voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de opgelegde gevangenisstraf.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. H.E. van Harten en mr. A. Buiskool, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L. Bähr,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 juni 2020.
Bijlage
De bewijsmiddelen ten aanzien van parketnummer 15/074784-20
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, voor zover het geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef, 5°, van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Een verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 juni 2020
Het klopt dat ik op 27 november 2019 een wapen in mijn schuur had liggen. Ik had het wapen in bewaring voor een familielid.
Een proces-verbaal van bevindingen aantreffen vuurwapen van [verbalisant] d.d. 27 november 2019 (doorgenummerde dossierpagina 106)
Op 27 november 2019 vond een doorzoeking plaats in een woning op [adres] . Eén van de ruimtes die door mij werd doorzocht was de schuur.
Links in de schuur bevond zich een lange rij met stevige, opgevouwen kartonnen dozen. Op die rij dozen stond een papieren draagtas van KPN. Links in de tas zag ik een voorwerp liggen dat leek op een vuurwapen omdat ik een beugelkrop zag. Het wapen heb ik vervolgens uit de tas gepakt. Ik voelde dat het zwaar aanvoelde. Hierna heb ik het op de rij kartonnen dozen gelegd. Ik zag dat het een zwart vuurwapen betrof waar de patroonhouder deels uit de kast stak. Hierna heeft politieambtenaar [verbalisant] zorg gedragen voor een juiste wijze van veiligstellen.
Een proces-verbaal onderzoek vuurwapen en patroonmagazijn van [verbalisant] d.d. 20 februari 2020 (doorgenummerde dossierpagina’s 7 tot en met 10, aanvullend procesdossier)Op 27 november 2019 is in een schuur op [adres] een vuurwapen met patroonmagazijn in beslag genomen.
Na onderzoek van dit vuurwapen en patroonmagazijn is het volgende naar voren gekomen.
Beschrijving wapen:
Ik zie dat het wapen is voorzien van de volgende tekst:
- Rechterzijde : "Made by ATAK Arms LTD, PAT 2007, 01586 TR"
- Linkerzijde : "INGRAM Cat. 380 Auto"
Van oorsprong is dit vuurwapen "Zoraki" model 925 een gas/alarm vuurwapen in het kaliber 9 millimeter P.A.K., wat staat voor Pistol Automatic Knal. Dit oorspronkelijke gas/alarm vuurwapen is geschikt om gassen of stoffen door een loop te verschieten. De oorspronkelijke loop is dan ook voorzien van een gedeeltelijke sper.
Vuurregelaar:
Ik zie dat op het vuurwapen een vuurregelaar aanwezig is. Deze vuurregelaar heeft drie (3) standen:
> S = safe : Veilig
> F = Fire : Semi automatisch
> A = Automatic : Automatisch vuur
Ik heb proefondervindelijk vastgesteld dat alle drie de standen als zodanig werkzaam zijn van het vuurwapen.
Juridische beschrijving:
Het wapen heeft een loop. Hierdoor kunnen stoffen, gassen of een projectiel verschoten worden.
Gezien voorgaande beschrijving is het vuurwapen een machinepistool welke geschikt is om automatisch te vuren. Derhalve is dit voorwerp een vuurwapen in de zin van artikel 1 lid 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie.