ECLI:NL:RBNHO:2020:4543
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewetuitkering en geschil over arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.E. Groenenberg, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een Ziektewetuitkering die per 11 januari 2019 door verweerder was beëindigd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. Hierop heeft zij beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 27 september 2019 is eiseres verschenen, maar verweerder was niet vertegenwoordigd. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst en partijen de gelegenheid gegeven om aanvullende informatie in te dienen. Eiseres heeft medische informatie overgelegd die haar klachten aan de handen onderbouwt, maar verweerder heeft gesteld dat deze klachten niet hebben geleid tot aanpassing van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML).
De rechtbank heeft overwogen dat de verzekeringsartsen de klachten van eiseres hebben onderkend, maar dat er geen objectieve medische gegevens zijn die een wijziging van de FML rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de FML de beperkingen van eiseres correct weergeeft en dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen, medisch geschikt zijn voor eiseres. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge, rechter, en is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.