ECLI:NL:RBNHO:2020:4416
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen afwijzing sociale/medische urgentieverklaring
Op 17 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.F. Achekar, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. Eiser heeft op 7 april 2020 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 25 februari 2020, die betrekking had op de afwijzing van een sociale/medische urgentieverklaring. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat een eiser in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals vereist door artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser heeft echter nagelaten om deze beroepsgronden te vermelden. De rechtbank heeft eiser op 23 april 2020 per aangetekende brief verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Uit het Track & Trace-systeem van PostNL blijkt dat deze brief op 28 april 2020 is afgehaald, maar eiser heeft niet gereageerd op dit verzoek.
Aangezien eiser geen reden heeft gegeven voor het verzuim en er geen verontschuldiging is gebleken, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft bovendien geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is op 16 juni 2020 gedaan. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is, in het kader van de coronamaatregelen.