ECLI:NL:RBNHO:2020:4416

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
17 juni 2020
Zaaknummer
HAA 20/2189
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen afwijzing sociale/medische urgentieverklaring

Op 17 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.F. Achekar, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. Eiser heeft op 7 april 2020 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 25 februari 2020, die betrekking had op de afwijzing van een sociale/medische urgentieverklaring. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat een eiser in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals vereist door artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. Eiser heeft echter nagelaten om deze beroepsgronden te vermelden. De rechtbank heeft eiser op 23 april 2020 per aangetekende brief verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Uit het Track & Trace-systeem van PostNL blijkt dat deze brief op 28 april 2020 is afgehaald, maar eiser heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Aangezien eiser geen reden heeft gegeven voor het verzuim en er geen verontschuldiging is gebleken, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft bovendien geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is op 16 juni 2020 gedaan. De uitspraak zal openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is, in het kader van de coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2189

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juni 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

gemachtigde: mr. M.F. Achekar,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft bij brief van 7 april 2020 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 25 februari 2020 gericht tegen de afwijzing voor een sociale/medische urgentieverklaring.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 23 april 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 28 april 2020 is afgehaald en dat voor ontvangst is getekend. Eiser heeft niet gereageerd.
4. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 16 juni 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.