ECLI:NL:RBNHO:2020:4411
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsaanvraag wegens onvoldoende informatie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 juni 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een bijstandsuitkering had aangevraagd. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, had de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat verzoeker niet tijdig de gevraagde informatie had aangeleverd. Verzoeker had op 11 mei 2020 bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij al twee maanden zonder inkomen zat en zijn huur niet kon betalen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet binnen de gestelde termijn de benodigde gegevens heeft overgelegd, waaronder informatie over zijn woonsituatie en bewijsstukken van zijn levensonderhoud. De rechter oordeelde dat de gegevens die verweerder had opgevraagd van belang waren voor de beoordeling van de aanvraag en dat verzoeker redelijkerwijs over deze gegevens had kunnen beschikken. De geboden hersteltermijn werd als redelijk beschouwd, ondanks dat verzoeker pas op het moment van het verstrijken van de termijn op de hoogte was van de aangetekende brief.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er geen redelijke kans van slagen was voor het bezwaar van verzoeker en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarbij de voorzieningenrechter benadrukte dat de aanvraag buiten behandeling kon worden gesteld indien de verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting vanwege de coronamaatregelen.