ECLI:NL:RBNHO:2020:4267
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening bij intrekking bijstandsuitkering en terugvordering door gemeente Velsen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 juni 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster wiens bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen was ingetrokken. De intrekking vond plaats per 4 november 2019, met terugvordering van te veel betaalde bijstand. Verzoekster, die sinds 2015 bijstand ontving, heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de gemeente en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 26 mei 2020, die digitaal plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, heeft verzoekster haar situatie toegelicht, inclusief haar schuldsaneringstraject en de impact van de intrekking op haar en haar twee minderjarige kinderen.
De voorzieningenrechter overwoog dat de intrekking van bijstand een belastend besluit is en dat de bewijslast bij de gemeente ligt om aan te tonen dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan. De rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de intrekking en terugvordering te rechtvaardigen, maar dat de belangen van de minderjarige kinderen en de schuldsanering van verzoekster een tijdelijke voorziening rechtvaardigden. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat de gemeente met ingang van de uitspraak bijstand moet verlenen aan verzoekster naar de voor haar toepasselijke norm, totdat er een beslissing op het bezwaar is genomen. De rechter heeft geen proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht toegewezen, aangezien de tijdelijke voorziening enkel op basis van belangenafweging is getroffen.
De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.