ECLI:NL:RBNHO:2020:4265

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
7961437 / CV EXPL 19-11578
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door uitzetten van dronken passagiers

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht EZY6168 van Amsterdam-Schiphol naar Bristol op 10 mei 2019. De passagiers vorderen een schadevergoeding van € 500,00 per persoon, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet heeft de vordering betwist en een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden, namelijk de uitzetting van dronken passagiers op een eerdere vlucht, die volgens hen de vertraging heeft veroorzaakt.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging zijn aangekomen en dat Easyjet verplicht is tot compensatie, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelt dat Easyjet niet voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van vlucht EZY6168 het gevolg was van de uitzetting van dronken passagiers. De kantonrechter concludeert dat de vertraging niet kan worden toegeschreven aan omstandigheden die buiten de invloedssfeer van Easyjet liggen.

De vordering van de passagiers wordt toegewezen, waarbij Easyjet wordt veroordeeld tot betaling van € 500,00 per passagier, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter wijst ook de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de passagiers niet voldoende hebben aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt. De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat zij ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7961437 / CV EXPL 19-11578
Uitspraakdatum: 10 juni 2020
Vonnis in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats] , Verenigd Koninkrijk
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Easyjet Airline Company Limited
gevestigd te Luton, Verenigd Koninkrijk en mede kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen: Easyjet
gemachtigde: J. Kumar

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 16 juli 2019 een vordering tegen Easyjet ingesteld. Easyjet heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna Easyjet een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Bristol, Verenigd Koninkrijk op 10 mei 2019 met vluchtnummer EZY6168, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Easyjet gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat Easyjet, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 75,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Easyjet doet een beroep op buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Easyjet voert aan dat de vertraging van vlucht EZY6168 het gevolg is van omstandigheden die zijn opgetreden op eerdere vluchten die met hetzelfde toestel (G-EZTC) uitgevoerd werden. Het toestel heeft voorafgaand aan de vlucht in kwestie vlucht EZY445 van Bristol naar Belfast (Verenigd Koninkrijk), vlucht EZT446 van Belfast naar Bristol en vlucht EZY6167 van Bristol naar Amsterdam uitgevoerd. Easyjet voert aan dat vlucht EZY445 gepland stond om te vertrekken om 11:55 uur UTC. Echter, wegens de uitzetting van dronken passagiers op de vlucht moest het toestel terugkeren naar de stand en is daarna om 14:20 uur UTC vertrokken. Omdat als gevolg van het voorgaande de wettelijke diensturen van de bemanning zouden worden overschreden is de bemanning na aankomst op de luchthaven van Belfast vervangen. Vlucht EZY446 is vervolgens met een aankomstvertraging van bijna 3 uur uitgevoerd en om 17:26 uur UTC aangekomen te Bristol. Vervolgens heeft vlucht EZY6167 vertraging opgelopen als gevolg van slotrestricties afkomstig van de luchtverkeersleiding en is met een aankomstvertraging van 3 uur en 16 minuten in Amsterdam geland om 19:51 uur UTC. De vlucht in kwestie (EZY6168) kon als gevolg van het incident en de slotrestricties op de voorgaande vluchten pas om 21:05 uur UTC opstijgen en is om 22:06 uur UTC geland op de luchthaven van Bristol met een totale vertraging van 3 uur en 41 minuten.
4.2.
Het afladen van storende passagiers alsmede de slotrestricties van de luchtverkeersleiding zijn omstandigheden waar Easyjet geen daadwerkelijke invloed op kan uitoefenen. Easyjet had geen redelijke maatregelen kunnen treffen ter voorkoming van de buitengewone omstandigheden.
4.3.
Tevens betwist Easyjet buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn aan de passagiers.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming. Gelet daarop is Easyjet gehouden de passagiers te compenseren, tenzij Easyjet ingevolge artikel 5, lid 3 van de Verordening kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat de vertraging, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden.
5.3.
Uit het door Easyjet overgelegde vluchtrapport en “Cabin Safety Report” blijkt dat op vlucht EZY445 van Bristol naar Belfast sprake was van dronken passagiers en dat deze passagiers van boord zijn gehaald voordat vlucht EZY445 is aangevangen. Hierdoor is een vertrekvertraging van 93 minuten is ontstaan. De passagiers voeren echter aan dat Easyjet deze vertraging had kunnen voorkomen door de dronken passagiers niet aan boord te laten gaan. Hiermee heeft Easyjet niet alle redelijke maatregelen getroffen om de omstandigheden te voorkomen. De kantonrechter volgt de passagiers hierin niet. De noodzaak tot het uitzetten van dronken passagiers betreft een van buiten komende oorzaak waarop de luchtvaartmaatschappij geen invloed kan uitoefenen. Er is derhalve geen sprake van een gebeurtenis die inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Gesteld noch gebleken is dat sprake is geweest van een onredelijke afweging of dat lichtvaardig is besloten tot het van boord halen van de betreffende passagiers. Gelet op bovenstaande vormt dit een buitengewone omstandigheid die niet door Easyjet had kunnen worden voorkomen. Als gevolg van voornoemde buitengewone omstandigheid heeft vlucht EZY445 een vertrekvertraging van 93 minuten opgelopen.
5.4.
Uit het door Easyjet overgelegde vluchtrapport volgt dat vlucht EZY445 tevens een vertrekvertraging van 46 minuten heeft opgelopen als gevolg van de vertraging van de voorgaande vlucht (Delay Code 93). Niet gesteld noch gebleken is dat deze vertraging is ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid, waardoor deze vertraging voor rekening van Easyjet dient te komen.
5.5.
De vraag is vervolgens of de vertragingen van vlucht EZY446 en vlucht EZY6167 het gevolg zijn geweest van een buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht EZY445. Vast staat dat vlucht EZY446 50 minuten is vertraagd wegens het moeten vervangen van de bemanning. De kantonrechter stelt voorop dat het uit de uren lopen van de bemanning in beginsel een operationeel probleem is. Easyjet heeft niet voldoende aangetoond de overschrijding van de wettelijke uren is veroorzaakt door de late binnenkomst van de voorgaande vlucht, of door de buitengewone omstandigheid. Hetzelfde geldt ten aanzien van de vertraging van 30 minuten die vlucht EZY6167 van Bristol naar Amsterdam heeft opgelopen als gevolg van restricties afkomstig van de luchtverkeersleiding. Ook hier oordeelt de kantonrechter dat Easyjet niet voldoende heeft aangetoond dat deze vertraging het gevolg is van de buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht EZY445. Daarnaast heeft Easyjet niet voldoende aangetoond dat zij niet door haar eigen toedoen nieuwe slottijden kreeg toegewezen. Bovendien kan de kantonrechter de oorzaak van de nieuwe slottijden ook niet afleiden uit de door Easyjet overgelegde “ACARS Messages”.
5.6.
De kantonrechter concludeert dat niet is komen vast te staan dat de vertraging van de vlucht in kwestie EZY6168 het gevolg is van de buitengewone omstandigheid, te weten het uitzetten van dronken passagiers, die zich tijdens de uitvoering van vlucht EZY445 heeft voorgedaan. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal dan ook, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht, worden toegewezen
5.7.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.8.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Easyjet heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagiers van € 500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over vanaf 10 mei 2019 tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) dit bedrag;
6.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 99,01;
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 144,00
te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter