In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Easyjet Airline Company Limited wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht EZY6168 van Amsterdam-Schiphol naar Bristol op 10 mei 2019. De passagiers vorderen een schadevergoeding van € 500,00 per persoon, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet heeft de vordering betwist en een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden, namelijk de uitzetting van dronken passagiers op een eerdere vlucht, die volgens hen de vertraging heeft veroorzaakt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging zijn aangekomen en dat Easyjet verplicht is tot compensatie, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelt dat Easyjet niet voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van vlucht EZY6168 het gevolg was van de uitzetting van dronken passagiers. De kantonrechter concludeert dat de vertraging niet kan worden toegeschreven aan omstandigheden die buiten de invloedssfeer van Easyjet liggen.
De vordering van de passagiers wordt toegewezen, waarbij Easyjet wordt veroordeeld tot betaling van € 500,00 per passagier, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter wijst ook de vordering tot buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de passagiers niet voldoende hebben aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt. De proceskosten komen voor rekening van Easyjet, omdat zij ongelijk heeft gekregen.