ECLI:NL:RBNHO:2020:4259
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Benoeming van een vereffenaar in een nalatenschap op grond van artikel 4:203 lid 1 sub a BW
Op 4 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een beschikking gegeven in de zaak van verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.C. Kool, met betrekking tot de nalatenschap van erflater, die op 13 maart 2017 is overleden. Het verzoek tot benoeming van een vereffenaar is ingediend op 31 maart 2020, en er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden omdat er geen bezwaar was tegen het verzoek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat erflater op het moment van overlijden woonachtig was in [woonplaats 2]. De rechtbank is bevoegd om kennis te nemen van de zaak op basis van artikel 268 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Verzoeker is één van de erfgenamen en heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard, samen met de andere erfgenamen.
In de beoordeling van het verzoek is naar voren gekomen dat er mogelijk een grote vordering van de Italiaanse fiscus op de nalatenschap bestaat, wat de boedel negatief zou kunnen beïnvloeden. Daarnaast zijn er geschillen tussen de erfgenamen over leningen en vorderingen, wat heeft geleid tot een impasse. De andere erfgenamen hebben echter ingestemd met het verzoek om mr. M. van der Meulen als vereffenaar te benoemen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek moet worden toegewezen en heeft mr. M. van der Meulen benoemd als vereffenaar van de nalatenschap. De benoeming dient onverwijld in het boedelregister te worden ingeschreven en bekendgemaakt in de Staatscourant. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.