ECLI:NL:RBNHO:2020:4256

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juni 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
C/15/297795 / FA RK 19-7516
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie door duomoeder en geslachtsnaam wijziging van de minderjarige

Op 10 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een adoptieprocedure. Verzoekster, die gehuwd is met de moeder van de minderjarige, heeft verzocht om de adoptie van de minderjarige, geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder instemt met het verzoek tot adoptie en dat de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de minderjarige niets meer van de donor als ouder te verwachten heeft. De adoptie is goedgekeurd en zal terugwerken tot het tijdstip van de geboorte van de minderjarige, aangezien deze is geboren binnen de relatie van verzoekster en de moeder.

Daarnaast is er een verzoek gedaan om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen. De rechtbank heeft overwogen dat, op basis van artikel 1:5, achtste lid, BW, de geslachtsnaam van de minderjarige na de adoptie [geslachtsnaam] zal zijn. Het verzoek om te bepalen dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen, is afgewezen, omdat dit van rechtswege het geval zal zijn. De rechtbank heeft ook bepaald dat de griffier een afschrift van de beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
zaak-/rekestnr.: C/15/297795 / FA RK 19-7516
beschikking van 10 juni 2020 betreffende adoptie en geslachtsnaam
gegeven op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. D.E.J. Maes, kantoorhoudende te Haarlem,
strekkende tot:
a. het uitspreken van de adoptie van de minderjarige
[minderjarige] ,geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] , (verder: [minderjarige] ), door verzoekster;
b. het bepalen dat [minderjarige] de achternaam [achternaam] zal dragen.
Als belanghebbende wordt aangemerkt: [belanghebbende] , wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] (verder: de moeder).

1.Verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekster, ingekomen op 4 december 2019;
- de brieven, met bijlagen, van verzoekster, ingekomen op 2 maart 2020 en op 9 maart 2020;
- de brief van de griffier aan de advocaat van verzoekster van 31 maart 2020;
- de brieven, met bijlagen, van verzoekster, ingekomen op 3 april 2020 en op 9 april 2020;
- de brief van de griffier aan de advocaat van verzoekster van 21 april 2020;
- de brief, met bijlagen, van verzoekster, ingekomen op 13 mei 2020.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
[minderjarige] is geboren als zoon van de moeder.
2.2
[minderjarige] is verwekt door middel van kunstmatige inseminatie met het semen van een bij verzoekster en de moeder bekende donor, [de donor] , wonende te [plaats] , (verder: de donor).
2.3
De donor heeft schriftelijk verklaard geen belanghebbende te willen zijn in de adoptieprocedure van [minderjarige] .
2.4
Verzoekster is op [datum] in de gemeente [gemeente] gehuwd met de moeder.
2.5
Verzoekster heeft reeds eerder een uit de moeder geboren minderjarig kind geadopteerd, te weten: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .

3.Beoordeling

adoptie
3.1
De moeder stemt in met het verzoek tot adoptie.
3.2
De rechtbank heeft op grond van de overgelegde stukken de overtuiging dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van [minderjarige] is. Tevens is komen vast te staan dat [minderjarige] thans en naar voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien niets meer van de donor als ouder te verwachten heeft. Ook aan de overige in artikel 1:227 BW genoemde gronden voor adoptie is voldaan evenals aan de in artikel 1:228 BW genoemde voorwaarden voor adoptie. De rechtbank zal het verzoek tot adoptie dan ook toewijzen.
3.3
Op grond van het bepaalde in artikel 1:230, tweede lid, eerste volzin, BW werkt de adoptie terug tot het tijdstip van de geboorte van [minderjarige] , te weten [geboortedatum] , nu [minderjarige] is geboren binnen de relatie van verzoekster en de moeder en de adoptie voor de geboorte van [minderjarige] is verzocht.
g
eslachtsnaam
3.4
Verzoekster en de moeder hebben reeds een kind tot wie zij in familierechtelijke betrekkingen staan, te weten de hierboven onder 2.5 genoemde minderjarige.
Vaststaat dat ten tijde van de geboorte van [minderjarige] uitsluitend de moeder, en niet verzoekster, in familierechtelijke betrekking stond tot [minderjarige] .
Artikel 1:5, achtste lid, BW bepaalt: “een verklaring van de ouders als bedoeld in het tweede, derde, vierde of zesde lid, kan slechts ten aanzien van de geslachtsnaam van hun eerste kind worden afgelegd. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het eerste kind over wie de ouder en zijn echtgenoot of geregistreerde partner die niet de ouder is, van rechtswege gezamenlijk het gezag als bedoeld in artikel 253sa zullen uitoefenen of uitoefenen. Onverminderd het zevende lid, hebben volgende kinderen van dezelfde ouders dan wel kinderen over wie dezelfde ouder en dezelfde echtgenoot of geregistreerde partner die niet de ouder is, van rechtswege het gezag gezamenlijk zullen uitoefenen, dezelfde geslachtsnaam als het eerste kind, met dien verstande dat in het geval dat volgende kinderen blijkens de geboorteakte of krachtens toepasselijk recht een naam hebben die afwijkt van de naam van het eerste kind, de ouders kunnen verklaren dat het desbetreffende kind dezelfde geslachtsnaam zal hebben als het eerste kind. Indien voor de geboorte of ter gelegenheid van de aangifte naamskeuze is gedaan ten aanzien van een kind dat levenloos ter wereld komt of is gekomen, wordt deze keuze opgenomen in de akte, bedoeld in artikel 19i, eerste lid, en geldt zij alleen ten aanzien van dit kind.”
Artikel 1:253sa, eerste lid, BW bepaalt: “Over het staande hun huwelijk of geregistreerd partnerschap geboren kind oefenen een ouder en zijn echtgenoot of geregistreerde partner die niet de ouder is, gezamenlijk het gezag uit, tenzij het kind tevens in familierechtelijke betrekking staat tot een andere ouder.”
3.5
Met inachtneming van hetgeen hierboven onder 3.4 is overwogen, is voor de naamskeuze artikel 1:5, achtste lid, BW van toepassing. Hieruit volgt dat [minderjarige] na de adoptie de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal (blijven) dragen. Verzoekster en de moeder hebben een dienovereenkomstige keuze gedaan. Het verzoek te bepalen dat [minderjarige] de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal dragen zal bij gebrek aan belang worden afgewezen. Uit het vorenstaande volgt immers dat de geslachtsnaam van [minderjarige] van rechtswege [geslachtsnaam] zal zijn.
3.6.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder k. van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1
spreekt uit de adoptie van de minderjarige van het mannelijk geslacht:
- [minderjarige], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
door verzoekster voornoemd met ingang van 19 februari 2020;
4.2
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
4.3
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van Dijk, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2020.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
MINUUT
1 grosse(n) ten behoeve van VERZ
3 afschrift(en) aan partij(en)
Verzenddatum: 10 juni 2020