ECLI:NL:RBNHO:2020:4228

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juni 2020
Publicatiedatum
9 juni 2020
Zaaknummer
C/15/294252 / HA ZA 19-621
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot plaatsing van speelautomaten in Buurtcafé Overdie en tegenbewijs in reconventie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, heeft de besloten vennootschap D&F PARTNERS B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die handelt onder de naam '[XX]'. De zaak betreft de exploitatie van speelautomaten in het Buurtcafé Overdie te Alkmaar. De rechtbank heeft op 17 juni 2020 uitspraak gedaan in deze civiele procedure. D&F PARTNERS B.V. was verweerster in reconventie en heeft geprobeerd tegenbewijs te leveren tegen de stelling dat de exploitatieovereenkomst met de gedaagde door hen is voortgezet. De rechtbank heeft vastgesteld dat D&F niet in het tegenbewijs is geslaagd, wat betekent dat de vorderingen van de gedaagde toewijsbaar zijn. De rechtbank heeft D&F veroordeeld om binnen vier weken de speelautomaten van de gedaagde weer in exploitatie te nemen en heeft een boete van € 20.000,- opgelegd. Daarnaast zijn er proceskosten toegewezen aan de zijde van de gedaagde, die zijn begroot op € 1.042,50. De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval D&F niet aan de uitspraak voldoet. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en andere vorderingen zijn afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/294252 / HA ZA 19-621
Vonnis van 17 juni 2020 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
D&F PARTNERS B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P.P. Otte te Limmen,
tegen
[gedaagde]
handelende onder de naam “ [XX] ”,
wonende te [woonplaats] ,
eiser in reconventie,
advocaat mr. T.G. Gijtenbeek te Amsterdam.
Partijen zullen ook in dit vonnis hierna D&F en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 maart 2020
  • de akte aan de zijde van D&F
  • de antwoordakte aan de zijde van [gedaagde] .
1.2.
[gedaagde] heeft op 13 mei 2020 vonnis gevraagd.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis is D&F toegelaten tegenbewijs te leveren tegen de door de rechtbank voorshands aangenomen stelling dat [ZZ] als directeur van D&F is opgetreden voor D&F en dat [gedaagde] geslaagd is in het bewijs dat de exploitatieovereenkomst tussen [YY] en [gedaagde] door D&F is voortgezet.
2.2.
In zijn akte heeft D&F verklaard geen getuigenbewijs te willen leveren, omdat de heer [YY] niet anders zou gaan verklaren dan hij al heeft gedaan en dat is “bezijden de waarheid”.
2.3.
D&F heeft wel enige stukken van de Kamer van Koophandel in het geding gebracht. Daaruit blijkt dat de omschrijving van de activiteiten van D&F per 21 juni 2018 is gewijzigd. Daarin wordt nu ook vermeld “het exploiteren van een café, alsmede de handel in (waaronder begrepen im- en export van) met name levensmiddelen en andere zaken”. Bovendien is het vestigingsadres per 1 juli 2018 verplaatst naar het adres [adres] .
2.4.
D&F is hiermee niet in het tegenbewijs geslaagd. Het enkele feit dat [ZZ] zelf de inschrijving van D&F per 21 juni 2018 heeft gewijzigd, houdt immers niet in dat hij ook pas met ingang van die datum de exploitatie van Buurtcafé Overdie van [YY] heeft overgenomen (en dat hij tot 1 juli 2018 slechts privé in het café stond).
2.5.
D&F is niet in het tegenbewijs geslaagd. Dat houdt in dat de vorderingen van [gedaagde] toewijsbaar zijn. De periode waarbinnen D&F de speelautomaten van [gedaagde] weer in exploitatie zal moeten nemen, zal daarbij aanzienlijk worden verruimd om partijen de gelegenheid te geven om met inachtneming van dit vonnis alsnog een minnelijke regeling te treffen. De gevorderde dwangsom wordt gemaximeerd zoals hierna vermeld.
2.6.
D&F zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris advocaat
€ 1.042,50(1,5 punt × tarief € 543,00).
De gevorderde nakosten en de rente zullen worden toegewezen als na te melden.

3.De beslissing

De rechtbank
in reconventie
3.1.
veroordeelt D&F om binnen vier (4) weken na betekening van dit vonnis de speelautomaten van [XX] die in exploitatie van Buurtcafé Overdie stonden wederom op deze plek, te weten in het pand aan de [adres] , in exploitatie te nemen en te houden, een en ander conform de overeenkomst totdat deze rechtsgeldig zal zijn geëindigd, op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 50,- per dag dat D&F Partners daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 25.000,- is bereikt;
3.2.
veroordeelt D&F aan [gedaagde] te betalen het gefixeerde boetebedrag van € 20.000,- (twintig duizend euro);
3.3.
verbiedt D&F - voor de duur van de exploitatieovereenkomst met [gedaagde] - om speelautomaten van derden te plaatsen en/of in gebruik te nemen in de exploitatie van Buurtcafé Overdie, te weten in het pand aan de [adres] ;
3.4.
veroordeelt D&F in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.042,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 15e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.5.
veroordeelt D&F in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de 15e dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst af wat meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2020. [1]

Voetnoten

1.type: LJS