ECLI:NL:RBNHO:2020:4207

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
7979019 \ CV FORM 19-12107
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en toewijzing van taxikosten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Easyjet Airlines Company Limited. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Easyjet voor een vlucht van Amsterdam Schiphol naar Genève op 21 december 2018. Door een omleiding naar Lyon, veroorzaakt door de nachtsluiting van Genève, arriveerde de passagier met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming. De passagier verzocht Easyjet om compensatie voor de vertraging, maar Easyjet weigerde dit. De passagier vorderde een bedrag van € 250,- voor compensatie, € 85,33 voor taxikosten van Lyon naar Genève, en € 54,41 voor buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente.

De kantonrechter oordeelde dat Easyjet niet voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De enkele wijziging van slottijden was onvoldoende om te concluderen dat er sprake was van bijzondere omstandigheden. De rechter stelde vast dat Easyjet de passagier compensatie moest betalen voor de vertraging en de gemaakte taxikosten. De kantonrechter wees de vorderingen van de passagier toe, inclusief de wettelijke rente over de hoofdsom en de buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden eveneens aan Easyjet opgelegd, omdat zij ongelijk kreeg in deze zaak. De beschikking werd openbaar uitgesproken en er stond geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7979019 \ CV FORM 19-12107
Uitspraakdatum: 20 mei 2020
Beschikking in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: Probe-ASP BV h.o.d.n. Aviclaim
tegen
Easyjet Airlines Company Limited,
gevestigd te Luton, Verenigd Koninkrijk
verwerende partij
verder te noemen: Easyjet
gemachtigde: mr. J. Kumar

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 16 augustus 2019;
  • de conclusie van antwoord, ingekomen ter griffie op 27 september 2019;
  • de conclusie van repliek, tevens houdende akte vermindering eis, ingekomen ter griffie op 17 januari 2019.
Ondanks daartoe in de gelegenheid gesteld te zijn, heeft Easyjet daarna niet meer gereageerd.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagier diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol naar Genève (Zwitserland) op 21 december 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is omgeleid naar Lyon in verband met de nachtsluiting van Genève. De vlucht is in plaats van om 21:40 UTC op Genève, op 22 december 2018 om 00:12 UTC in Lyon geland. De passagier heeft vervolgens met meer dan 3 uur vertraging zijn eindbestemming bereikt.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Easyjet verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt – na vermindering van eis – Easyjet te veroordelen tot betaling van:
- € 250,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 85,33, aan taxikosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 54,41 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door Easyjet van de kosten van de reis van Lyon naar Genève, conform artikel 8 lid 3 van de verordening. Ten slotte maakt de passagier aanspraak op betaling door Easyjet van de wettelijke rente, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
3.4.
Easyjet betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagier is omgeleid naar Lyon, terwijl de passagier een vlucht geboekt had naar Genève. Op grond van artikel 8 lid 3 van de Verordening dient Easyjet de door de passagier gemaakte taxikosten van de reis van Lyon naar Genève te vergoeden. Indien de omleiding het gevolg zou zijn van buitengewone omstandigheden, maakt dit het voorgaande niet anders. Voor het overige heeft Easyjet geen verweer gevoerd tegen de verschuldigdheid of de hoogte van de gevorderde kosten, zodat de gevorderde taxikosten zullen worden toegewezen.
4.3.
Door de passagier is gesteld en door Easyjet is niet betwist dat de passagier met meer dan 3 uur vertraging op zijn eindbestemming is aangekomen als gevolg van de vertraging van de vlucht, zodat Easyjet in beginsel gehouden is de passagier voor deze vertraging te compenseren. De verplichting om compensatie te betalen bestaat echter niet als Easyjet kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van de Verordening. Easyjet beroept zich hiertoe op besluiten van de luchtverkeersleiding, namelijk de toewijzing van zogenoemde slottijden aan de vlucht van de passagier en meerdere voorafgaande vluchten met hetzelfde toestel.
4.4.
De passagier brengt daar tegenin dat aan elk vertrek een toewijzing van een slot (een besluit van de luchtverkeersleiding) ten grondslag ligt en dat de toewijzing van een nieuwe slottijd ook kan betekenen dat het toestel door toedoen van de luchtvaartmaatschappij de oorspronkelijk toegewezen slottijd niet haalde. De passagier stelt dat de oorzaak van de vertraging hoofdzakelijk is gelegen in de vertraging van de allereerste vlucht van het toestel op 21 december 2019. Nu Easyjet niet heeft toegelicht waarom aan dat toestel een nieuwe slottijd is opgelegd, betwist de passagier dat Easyjet niet zelf de oorzaak is geweest van de nieuwe opgelegde slottijd(en).
4.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het enkele feit dat er gewijzigde slottijden zijn opgelegd onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is geweest van bijzondere omstandigheden. Gezien voornoemde betwisting door de passagier van de door Easyjet gestelde bijzondere omstandigheden had het dan ook op de weg van Easyjet gelegen duidelijkheid te verschaffen over de reden(en) van de opgelegde gewijzigde slottijden. Easyjet heeft dat nagelaten. Gelet op het voorgaande kan de kantonrechter niet vaststellen dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming is aangekomen als gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.6.
Nu Easyjet voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal het verzoek tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht, worden toegewezen.
4.7.
De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.8.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verzocht. Omdat het onderhavige verzoek geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en dat hiervoor door de passagier kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, omdat de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het verzochte bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de verzochte buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat deze zal worden toegewezen vanaf de datum van indiening van het A-formulier, omdat niet is gesteld of gebleken op welke datum deze kosten betaald zijn.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet omdat zij ongelijk krijgt. De verzochte rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang van 21 december 2018, omdat Easyjet ten aanzien van deze kosten toen nog niet in verzuim was, zodat aan de eisen van art. 6:119 BW niet is voldaan. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
4.10.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagier van € 335,33, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 21 december 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagier van € 54,41 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 16 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 81,00 aan griffierecht en € 144,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open