ECLI:NL:RBNHO:2020:4204

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
7820465 \ CV FORM 19-7773
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door luchtvaartmaatschappij; beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Easyjet. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Easyjet voor een vlucht van Amsterdam Schiphol naar Glasgow op 14 maart 2019. De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen, waarna de passagier compensatie heeft verzocht op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan, stellende dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en een besluit van de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Easyjet niet voldoende heeft aangetoond dat de vertraging uitsluitend het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat de vertraging van 2 uur en 15 minuten van de voorafgaande vlucht, die de oorzaak was van de vertraging van de passagier, niet als een buitengewone omstandigheid kan worden aangemerkt. De overige vertraging was te wijten aan het feit dat de bemanning van de vlucht van de passagier haar wettelijke diensturen overschreed, wat niet onder de buitengewone omstandigheden valt.

De kantonrechter heeft de vordering van de passagier toegewezen en Easyjet veroordeeld tot betaling van € 250,00 aan compensatie, € 37,50 aan buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. De wettelijke rente over deze bedragen is eveneens toegewezen. De rechter heeft tevens een certificaat voor een Europese procedure voor geringe vorderingen aan de beschikking gehecht. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7820465 \ CV FORM 19-7773
Uitspraakdatum: 13 mei 2020
Beschikking in de zaak van:
[de passagier], wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: ARAG Legal Services B.V. (Flight Claim)
tegen
Easyjet,
gevestigd te Bedfordshire (Verenigd Koningkrijk)
verwerende partij
verder te noemen: Easyjet
gemachtigde: mr. Kumar (Easyjet)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 4 juni 2019;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 9 augustus 2019;
  • de conclusie van repliek, ingekomen ter griffie op 2 oktober 2019.
Ondanks hiertoe in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft Easyjet niet gereageerd.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Easyjet een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Easyjet de passagier diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol naar Glasgow (Schotland) op 14 maart 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Easyjet verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Easyjet heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt Easyjet te veroordelen tot betaling van:
- € 250,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 37,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 maart 2019;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 maart 2019.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat Easyjet vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door Easyjet van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Easyjet betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vaststaat dat de vlucht met meer dan drie uur is vertraagd. In beginsel is Easyjet derhalve op grond van de Verordening gehouden de passagier voor de vertraging te compenseren, tenzij Easyjet kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden
4.3.
Easyjet voert aan dat de vlucht werd uitgevoerd met het toestel G-EZUR. De vlucht voorafgaand aan de vlucht van de passagier (hierna: ‘de voorafgaande vlucht’) werd met dit toestel uitgevoerd van Glasgow naar Amsterdam en was gepland om om 12:40 UTC te landen in Amsterdam. De vlucht van de passagier was gepland om te vertrekken om 13.10 UTC. De voorafgaande vlucht is om 14:55 UTC geland met een vertraging van 2 uur en 15 minuten. De vlucht van de passagier is om 18:41 UTC vertrokken en geland in Glasgow met een vertraging van 5 uur en 27 minuten.
4.4.
De vertraging van 2 uur en 15 minuten van de voorafgaande vlucht is het gevolg van een beslissing van de luchtverkeersleiding, namelijk een opgelegde slottijd, in verband met slechte weersomstandigheden in Amsterdam, aldus Easyjet. Rekening houdende met een
turn aroundtijd van een half uur en een vliegtijd van 1 uur en 35 minuten, zou de aankomsttijd in Glasgow 16:55 UTC zijn, terwijl de bemanning van de voorafgaande vlucht haar wettelijke diensturen zou bereiken om 16:45 UTC.
4.5.
Easyjet voert aan dat zij dit wist om 14:07, waarna zij de eerst beschikbare stand-by bemanning heeft laten vliegen vanuit London Gatwick, omdat er op Amsterdam geen stand-by bemanning meer beschikbaar was. De vlucht waarmee de stand-by bemanning naar Amsterdam is gevlogen, is met vertraging uitgevoerd om de bemanning mee te laten vliegen, waarna de vlucht uiteindelijk is geland om 17:36 UTC in Amsterdam. Daarna is de bemanning op de vlucht van de passagier gezet en is de vlucht uitgevoerd.
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat Easyjet een beroep doet op buitengewone omstandigheden in de zin van punt 15 van de Verordening, te weten een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag. Easyjet heeft aangevoerd dat de luchtverkeersleiding op 14 maart 2019 een nieuwe slottijd heeft toegekend aan de voorafgaande vlucht vanwege slechte weersomstandigheden, waardoor deze vlucht vertraagd is. Dit besluit van het luchtverkeersbeheer is eveneens de oorzaak geweest van de vertraging van de vlucht van de passagier. Voorgaande is niet door de passagier betwist, de passagier heeft alleen betwist dat niet vast is komen te staan dat er sprake was van extreem slechte weersomstandigheden ten tijde van zijn vlucht.
4.7.
De vertraging is veroorzaakt door een besluit van de luchtverkeersleiding en door het moeten oproepen van een nieuwe bemanning vanwege het uit de uren lopen van de bemanning die de vlucht zou uitvoeren. Bij een vertraging die niet alleen is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden, maar ook door andere omstandigheden, dient de vertraging die valt toe te rekenen aan de buitengewone omstandigheden te worden afgetrokken van de totale duur van de aankomstvertraging van de betrokken vlucht (zie de uitspraak van het Hof van Justitie van 4 mei 2017 inzake Pešková, ECLI:EU:C:2017:342). Gelet hierop overweegt de kantonrechter dat de vertraging als gevolg van de buitengewone omstandigheid waar Easyjet zich op beroept, 2 uur en 15 minuten bedraagt. De overige vertraging is immers het gevolg van het feit dat de bemanning bij het uitvoeren van de vlucht van de passagiers uit haar uren zou lopen, waardoor een stand-by bemanning moest worden opgeroepen. Easyjet heeft slechts verwezen naar een zgn. ACARSmessage, waarin is vermeld: “
Hi [voornaam] , Yourself and the rest of your crew are currently using 24 minutes of discretion. Are you able to confirm that you’re ok and fit to continue.”. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Easyjet daarmee niet voldoende aangetoond dat er sprake was van een situatie die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteit van Easyjet. Het had ook op de weg van Easyjet gelegen om met stukken onderbouwd uiteen te zetten waarom eerst om 14.07 uur (bijna een uur nadat de onderhavige vlucht had moeten vertrekken) duidelijk was dat er een alternatieve bemanning moest worden geregeld, daar waar zij bekend wordt geacht met de roosters van haar personeel. Easyjet heeft dit nagelaten.
4.8.
De conclusie is dus dat er geen sprake is van een langdurige vertraging als gevolg van een buitengewone omstandigheid in de zin van punt 15 van de considerans van de verordening, zodat Easyjet geen beroep toekomt op artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.9.
Nu Easyjet voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal het verzoek tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht, worden toegewezen.
4.10.
De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.11.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verzocht. Easyjet heeft dit verzoek gemotiveerd betwist. Omdat het onderhavige verzoek geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en dat hiervoor door de passagier kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, omdat de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit worden geacht redelijk te zijn. Omdat het verzochte bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de verzochte buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van indiening van het A-formulier, nu niet is gesteld of gebleken op welke datum deze kosten verschuldigd zijn geworden.
4.12.
De proceskosten komen voor rekening van Easyjet omdat deze ongelijk krijgt. De verzochte rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang van 14 maart 2019, omdat Easyjet ten aanzien van deze kosten dan nog niet in verzuim is, zodat aan de eisen van art. 6:119 BW niet is voldaan. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
4.13.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan de passagier van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 maart 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Easyjet tot betaling aan passagier van € 37,50 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 4 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt Easyjet tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 81,00 aan griffierecht en € 144,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open