ECLI:NL:RBNHO:2020:4200

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
7895010 \ CV FORM 19-9975
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van schadevergoeding aan passagier wegens vertraging van vlucht onder het Verdrag van Montréal

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Czech Airlines. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met Czech Airlines voor een vlucht van Praag naar Amsterdam op 3 februari 2019. Deze vlucht had meer dan drie uur vertraging, waardoor de passagier extra kosten heeft moeten maken voor een taxi. De passagier verzocht Czech Airlines om schadevergoeding voor de gemaakte taxikosten, die hij baseerde op het Verdrag van Montréal. Czech Airlines heeft echter geen verweer gevoerd en de passagier heeft bewijs overgelegd van de vertraging en de noodzaak van taxivervoer.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagier voldoende bewijs heeft geleverd van de vertraging en de gemaakte kosten. De rechter heeft het verzoek van de passagier tot betaling van € 176,15 aan schadevergoeding, € 44,77 aan buitengerechtelijke kosten en de proceskosten toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat Czech Airlines in gebreke was gebleven en dat de passagier recht had op de gevraagde schadevergoeding, inclusief wettelijke rente. De kosten voor de procesvoering komen voor rekening van Czech Airlines, omdat deze ongelijk heeft gekregen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7895010 \ CV FORM 19-9975
Uitspraakdatum: 6 mei 2020
Beschikking in de zaak van:
[de passagier], wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. M.J.R. Hannink
tegen
Czech Airlines,
gevestigd te Praag (Tsjechië)
verwerende partij
verder te noemen: Czech Airlines
gemachtigde: Patrik Chrást

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 5 juli 2019;
  • het verweer, ingekomen ter griffie op 22 augustus 2019;
  • de reactie op het verweer, ingekomen ter griffie op 23 december 2019.
Ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft Czech Airlines niet gereageerd.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met Czech Airlines een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Czech Airlines de passagier diende te vervoeren van Praag (Tsjechië) naar Amsterdam op 3 februari 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft Czech Airlines verzocht om een schadevergoeding in verband met wegens voornoemde vertraging gemaakte kosten.
2.4.
Czech Airlines heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt Czech Airlines te veroordelen tot betaling van:
- € 176,15 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- primair € 44,77 en subsidiair € 48,40 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 27 februari 2019;
- de proceskosten, nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 27 februari 2019.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op het Verdrag van Montréal, hierna te noemen: ‘het Verdrag’.
3.3.
De passagier stelt dat Czech Airlines vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is een schadevergoeding voor de door hem gemaakte taxikosten te betalen conform artikel 19 van het Verdrag tot een bedrag van € 176,15. De passagier stelt dat hij de taxikosten heeft gemaakt omdat het door de vertraagde aankomst van de vlucht voor hem niet meer mogelijk was om met het openbaar vervoer naar zijn woonplaats te reizen. Naast de schadevergoeding maakt de passagier aanspraak op betaling door Czech Airlines van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente, alsmede de proceskosten en de nakosten.
3.4.
Czech Airlines betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Czech Airlines voert aan dat de passagier geen enkel bewijs heeft geleverd van de vermeende vertraging, alsmede dat de passagier geen enkel bewijs heeft geleverd dat het niet mogelijk was om zijn woonplaats te bereiken met het openbaar vervoer, zodat taxivervoer noodzakelijk was.
4.3.
In reactie op dit verweer heeft de passagier de vluchtrapporten van de vlucht overgelegd. Ook heeft de passagier stukken overgelegd waaruit blijkt dat het in verband met de vertraging niet mogelijk was om zijn woonplaats te bereiken met het openbaar vervoer. Bij het vorderingsformulier heeft de passagier de factuur van de taxirit overgelegd. Gelet op het voorgaande heeft de passagier aannemelijk gemaakt dat de schade het gevolg is van de vertraging van de vlucht.
4.4.
Nu Czech Airlines voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal het verzoek tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen.
4.5.
De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
De passagier heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verzocht. Omdat het onderhavige verzoek geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en dat hiervoor door de passagier kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, omdat de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het primair verzochte bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de verzochte buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van Czech Airlines omdat deze ongelijk krijgt. De verzochte rente over de toe te wijzen proceskosten is niet toewijsbaar met ingang vanaf 27 februari 2019, omdat Czech Airlines ten aanzien van deze kosten dan nog niet in verzuim is, zodat aan de eisen van art. 6:119 BW niet is voldaan.
4.8.
De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van indiening van het A-formulier, nu niet is gesteld of gebleken op welke datum deze kosten verschuldigd zijn geworden.
4.9.
Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt.
4.10.
Op verzoek van de passagier zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Czech Airlines tot betaling aan de passagier van € 176,15, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 februari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Czech Airlines tot betaling aan de passagier van € 44,77 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 5 juli 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Czech Airlines tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op € 81,00 aan griffierecht en € 72,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening en veroordeelt Czech Airlines tot betaling van € 18,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagier worden gemaakt;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open