In deze zaak heeft een passagier een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines wegens compensatie voor vertraging van zijn vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met Austrian Airlines voor een reis van Amsterdam naar Wenen en vervolgens naar Sibiu op 21 mei 2019. Door een vertraging van vlucht OS372 kon de passagier zijn aansluitende vlucht naar Sibiu niet halen, wat resulteerde in een vertraging van meer dan drie uur. De passagier vorderde compensatie van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annulering of langdurige vertraging van vluchten.
Austrian Airlines betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding die de vertrektijden van de vluchten beïnvloedden. De kantonrechter oordeelde dat Austrian Airlines voldoende had aangetoond dat de vertraging van vlucht OS371, die de oorzaak was van de vertraging van vlucht OS372, het gevolg was van een buitengewone omstandigheid. De rechter concludeerde dat de luchtvaartmaatschappij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen en dat de passagier niet recht had op compensatie.
De vordering van de passagier werd afgewezen, en de passagier werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de toepassing van de Europese regelgeving inzake luchtreizen en de voorwaarden waaronder luchtvaartmaatschappijen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor vertragingen.