3.1.Het Grootslag vordert dat de rechtbank, bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht zal verklaren dat [gedaagde] verplicht is om de jaarlijkse door het bestuur van Het Grootslag vastgestelde bijdrage in de exploitatiekosten aan Het Grootslag te voldoen zolang [gedaagde] de hoedanigheid van ondererfpachter bezit;
voor recht zal verklaren dat [gedaagde] in verzuim is met de nakoming van die verplichting;
de tussen partijen bestaande overeenkomst van ondererfpacht zal ontbinden;
[gedaagde] zal veroordelen de opstallen op het perceel [adres] te verwijderen binnen 30 dagen na de datum van het te wijzen vonnis, bij gebreke waarvan Het Grootslag gemachtigd is dit op kosten van [gedaagde] te doen of te laten doen;
[gedaagde] zal veroordelen om:
i. binnen 14 dagen na de datum van het te wijzen vonnis aan Het Grootslag te betalen een bedrag van € 10.531,28 te vermeerderen met:
ii. de exploitatiekosten voor zover die nog niet begrepen zijn in het onder i) genoemde bedrag;
iii. met de contractuele boete van 1% per dag gerekend vanaf de eerste dag dat de door [gedaagde] verschuldigde bijdrage in de exploitatiekosten verschuldigd was tot betaling daarvan heeft plaatsgevonden;
iv. een en ander tot een maximum van € 25.000,-;
v. te vermeerderen met de wettelijke rente van artikel 6:119 BW;
vi. een bedrag van € 885,04 voor buitengerechtelijke kosten;
6. [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, beide vermeerderd met de wettelijke rente.