ECLI:NL:RBNHO:2020:4099
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk
Op 4 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Raaijmakers, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk. Eiseres had op 29 januari 2020 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder van 12 december 2019. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb, in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden. Eiseres heeft echter geen beroepsgronden in het beroepschrift opgenomen. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 6 februari 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Deze brief is op 7 februari 2020 bezorgd. Eiseres heeft op 8 april 2020 de opgevraagde stukken ingediend, maar dit was niet binnen de gestelde termijn.
Eiseres heeft geen uitstel aangevraagd en er is geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding gebleken. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is op 4 juni 2020 gedaan. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.