ECLI:NL:RBNHO:2020:4097
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en niet indienen gronden van beroep
Op 4 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede. Eiser had op 24 februari 2020 digitaal beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van verweerder van 14 januari 2020. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht moet betalen. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 178,-. De griffier heeft eiser bij brief van 3 maart 2020 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft echter niet gereageerd. Een tweede aangetekende brief van 1 april 2020, waarin eiser opnieuw werd verzocht om het griffierecht te betalen, werd op 3 april 2020 bezorgd, maar ook hierop heeft eiser niet gereageerd.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser ook in verzuim is geweest om binnen de gestelde termijn de gronden van het beroep te vermelden, zoals vereist door de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb. Eiser heeft geen redenen gegeven voor zijn verzuim en heeft niet gereageerd op een verzoek van de rechtbank om dit verzuim te herstellen.
Gelet op het bovenstaande heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.