Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie
5.De strafbaarheid
Het beroep op noodweer slaagt om die reden niet en wordt verworpen.
Rechtbank Noord-Holland
Op 2 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 21 juli 2018 in Zaandam openlijk geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. Hof, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. L.M. Oldenburg. De tenlastelegging omvatte onder andere mishandeling en openlijk geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 19 mei 2020 heeft de rechtbank de standpunten van beide partijen gehoord. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging heeft gepleit voor ontslag van rechtsvervolging op basis van noodweer of noodweerexces.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door [slachtoffer 2], die de verdachte en zijn broer achtervolgde en hen aanviel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een houdgreep handelde en dat zijn reactie, hoewel niet proportioneel, voortkwam uit een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de aanranding. Hierdoor slaagde het beroep op noodweerexces. De rechtbank heeft de verdachte niet strafbaar verklaard en hem ontslagen van alle rechtsvervolging. De benadeelde partij, [slachtoffer 2], werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat er geen straf aan de verdachte werd opgelegd.
De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht toegepast, waaronder artikel 41 en 141, en heeft de uitspraak gedaan in de samenstelling van mr. P.H.B. Littooy, voorzitter, mrs. H.E.C. de Wit en A. Buiskool, met griffier D.H. Geuze.