Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 juni 2019
- het proces-verbaal van comparitie van 15 november 2019
- de brief van 3 december 2019 van de zijde van LVNL met opmerkingen over het proces-
2.De feiten
- er een aanvraag voor een bouwvergunning ligt voor het Groenenbergterrein in de gemeente Haarlemmermeer (…)
- verlening van de bouwvergunning conform aanvraag volgens onderzoek van de Luchtverkeersleiding Nederland zal leiden tot zeer ernstige beperkingen in het gebruik van de Aalsmeerbaan;
- de N.V. Luchthaven Schiphol heeft aangegeven een beperking in de gebruiksmogelijkheden niet aanvaardbaar te achten vanwege het ontbreken van reële alternatieve baancapaciteit;
- de N.V. Luchthaven Schiphol een verzoek heeft ingediend tot het opleggen van een verbod ex artikel 38 van de Luchtvaartwet ten aanzien van het oprichten van bouwwerken op het Groenenbergterrein boven een bepaalde hoogte;
- krachtens het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol vanaf 20 februari 2003 een strikt regiem geldt voor de hoogte van bouwwerken rondom het luchtvaartterrein Schiphol;
- het van belang is dat aan het regiem van het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol reeds toepassing wordt gegeven ten aanzien van de in behandeling zijnde aanvraag voor een bouwvergunning;
- het voorts van belang is dat dit regiem ook geldt voor het hebben van bouwwerken of andere opstallen dan wel het planten van of het hebben van bomen en gewassen op het Groenenbergterrein;
4.Gevolgen van decategorisatie voor afhandeling van luchtverkeer op Schiphol
De decategorisatie van de ILS van de Aalsmeerbaan betekent dat deze baan minder bruikbaar is als landingsbaan onder slecht-zichtomstandigheden. De resulterende gevolgen voor de afhandeling van verkeer op Schiphol zijn tweeledig:
(…)
5.Bevindingen van nadere analyses
7.Conclusies
- Op basis van bestektekening V2002W813bl01, d.d. 29-10-2002 is de omvang van de additionele verstoring ten gevolge van de voorgenomen gebouwen op het Groenenbergterrein gering en kan met behulp van computer simulaties niet worden aangetoond dat deze verstoring leidt tot de-classificatie van de ILS op Landingsbaan 36 R. De verstoring is louter het gevolg van de aanwezigheid van geparkeerde vrachtwagens op een grote ‘bewaakte Truckparking’ aan de westkant van Kavel I.
- Bij doorgang van de door Chipshol voorgenomen project realisatie kunnen er problemen ontstaan voor de status van de ILS op de Aalsmeerbaan (36R) ten gevolge van de aanwezigheid van vrachtwagens op het terrein. De omvang van de verstoring van vrachtwagens is door LVNL bepaald met behulp van computer simulaties met het AXIS programma. Volgens LVNL leidt de aanwezigheid van vrachtwagens op de ‘bewaakte Truckparking’ aan de westkant van Kavel I tot een overschrijding van 13,3% van het toegestane verstoringsbudget.
- LVNL heeft geen duidelijkheid kunnen verschaffen over de marges van de onnauwkeurigheid in de resultaten van deze computer simulaties.
- De onderbouwing van het bouwverbod voor het Groenenberg-terrein is (gezien de uitkomsten van het uitgevoerde onderzoek) gebaseerd op de technische conclusie dat het statische verstoringsbudget met 13,3% wordt overschreden, wat louter het gevolg is van de aanwezigheid van geparkeerde vrachtwagens op het Groenenberg-terrein.
- Er is door de deskundigen vastgesteld dat alleen twee tekeningen door de Gemeente via de toetsingscommissie zijn doorgestuurd naar LVNL, die een onderzoek heeft uitgevoerd met als gevolg een negatief advies. Dit advies was gebaseerd op een berekende overschrijding met 13,3% van het verstoringsbudget van de ILS (36R) door de modellering van twee vrachtwagens (kopstaart achter elkaar, parallel langs de baan) op de grote ‘bewaakte Truckparking’ aan de westkant van Kavel I. Dit zou leiden tot de-classificatie van de ILS (op 36R) met belangrijke operationele consequenties voor het baangebruik en de inzetbaarheid voor de Luchthaven Schiphol.
- In de derde (revisie) tekening is de belangrijkste verstoringsfactor (de Buffer parkeergelegenheid voor vrachtwagens) vervangen door een oppervlakte waterpartij. Dit betekent dat op deze plaats geen vrachtwagens meer aanwezig kunnen zijn. Deze wijziging in de bestektekening heeft verstrekkende gevolgen voor de analyses voor het voorspellen van het verstoringsbudget. Indien deze bestektekening bij LVNL beschikbaar was geweestvoorde afkondiging van het bouwverbod zou dit tot een andere technische conclusie hebben geleid, en welke niet had kunnen dienen voor het uitvaardigen van het bouwverbod voor het Groenenbergterrein.
- Bij de onderbouwing van het bouwverbod heeft LVNL in Referentie Iniet vermeld dat de verstoring van het glijpad signaal enkel het gevolg is van de aanwezigheid van geparkeerde vrachtwagens op een grote ‘bewaakte Truckparking’ aan de westkant van Kavel I.
- De validatie van het computerprogramma AXIS laat naar het inzicht van de deskundigen te wensen over. (…) Dientengevolge is er onvoldoende zekerheid over de nauwkeurigheid van de berekende additionele verstoring van gevels van gebouwen en andere objecten. LVNL heeft geen duidelijkheid kunnen verschaffen over de marges van de onnauwkeurigheid in de berekeningen met het AXIS programma. LVNL heeft in Annex VII gesteld dat de resultaten van simulaties (voor het berekenen van additionele verstoring van bussen en vergelijkbare objecten) met de nodige voorzichtigheid dienen te worden beoordeeld.
- in maart 1999 en in de periode vanaf 29 november 2002 tot 18 oktober 2005 onjuiste mededelingen te doen ter zake van de bebouwingsmogelijkheden van het Groenenbergterrein;
- onvoldoende inzicht te verschaffen in de aard van haar bezwaren tegen het bouwplan van Chipshol ten behoeve van Circle Freight;
- in de periode vanaf 29 november 2002 tot 18 oktober 2005 zonder mededeling daarvan niet de door Chipshol voorgelegde bouwplannen te toetsen, maar een ‘worst case scenario’.
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dat het hof heeft vastgesteld dat in het najaar van 2005 is gebleken dat het Groenenbergterrein in 2003 met voor Chipshol aanvaarbare aanpassing van een aantal inrichtingselementen (bedoeld is het vervangen van parkeerplaatsen door een waterpartij) kon worden bebouwd;
- dat de door Chipshol voorgenomen exploitatie van het Groenenbergterrein op basis van het Plan Nefkens, door het onrechtmatig handelen van de LVNL is vertraagd; het bouwverbod is immers - als direct gevolg van het onrechtmatige handelen van de LVNL (meer in het bijzonder op nadrukkelijk verzoek van de LVNL) - opgelegd.
In de eerste plaats is het bouwverbod opgelegd omdat het ministerie al vóór de inwerkingtreding van het LIB toepassing wilde geven aan de eisen uit het LIB en daarmee aan de internationale eisen uit het ICAO-Verdrag.
In de derde plaats is in de hoofdzaak uitvoerig gedebatteerd over de vraag of de adviezen van LVNL zouden vallen onder de formele rechtskracht van het bouwverbod. Het hof heeft met instemming van de Hoge Raad uiteindelijk vastgesteld dat de drie mededelingen van LVNL niet werden ‘gedekt’ door de formele rechtskracht van het bouwverbod omdat LVNL met de drie mededelingen een zelfstandige (advies)verplichting jegens Chipshol heeft geschonden die losstaat van de totstandkoming van het bouwverbod. De onderbouwing die Chipshol thans geeft voor haar schadevordering, is echter louter gebaseerd op de stelling dat het handelen van LVNL rechtstreeks heeft geleid tot (de totstandkoming van) het bouwverbod en dat Chipshol door dit bouwverbod schade heeft geleden.
11 februari 2003 (met bijbehorende bouwtekeningen met truckparking).
uitdragendoor LVNL van haar standpunt dat
uitdragenkennelijk het oog op het
uitdrukkelijk en bij herhalingdoor LVNL
zonder enig voorbehoud of nuanceringinnemen van het standpunt dat de realisering van de bouwplannen tot degradatie van de Aalsmeerbaan zou leiden. De Hoge Raad heeft dit onder meer op de volgende wijze in zijn feitenweergave onder (xxxiii) geschetst:
meegewogendat LVNL ten onrechte heeft nagelaten meer inzicht te geven in de wijze van toetsing, en aldus duidelijk te maken dat bij wijziging van de bouwplannen mogelijk wel ruimte was voor bebouwing. De onrechtmatigheid is echter niet beperkt tot die nalatigheid voor zover het enkel het mededelen daarvan aan Chipshol betreft, maar ziet ook op mededelingen aan derden. Daarbij verdient opmerking dat opname van een nuancering van de mededelingen als door het hof omschreven in de brief van 29 november 2002, het alarmerend effect van die brief zo al niet geheel teniet gedaan zou hebben, in ieder geval sterk zou hebben verminderd.
die haar handelwijze heeft opgeleverdniet ten volle voor haar rekening te laten komen.
een gebiedsontwikkelaar in de Schiphol regio. Bovendien staat vast dat Chipshol na opheffing van het bouwverbod ook geen bouwplan heeft gerealiseerd, maar (eerst mislukte en nadien geslaagde) pogingen heeft ondernomen om een onbebouwd – maar bebouwbaar - perceel van de hand te doen.
en toerekenbaar aande vertraging is uitgebleven.
- indien oplegging van het bouwverbod achterwege zou zijn gebleven zou de vergunning voor fase 2 ( II, II en V) met afgifte van een verklaring van geen bezwaar binnen de maximale wettelijke beslistermijn (34 weken) zijn verleend;
- de verkoop van het terrein zou al vóór afgifte van die vergunning ter hand zijn genomen en zou erin hebben voorzien dat de koopovereenkomst op de dag van de afgifte definitief zou zijn, met levering en betaling 2 weken na de afgifte van de vergunning, op 5 januari 2004;
- indien de Staatssecretaris adequaat op de brief van 26 oktober 2005 zou hebben gereageerd, zou het bouwverbod op 31 mei 2006 zijn ingetrokken;
- een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een door Chipshol ontwikkeld bouwplan zou een maand later zijn ingediend. De vergunning zou met afgifte van een verklaring van geen bezwaar vervolgens binnen de maximale wettelijke beslistermijn (34 weken) zijn verleend; de verklaring van geen bezwaar zou een half jaar na indiening van de vergunningsaanvraag zijn afgegeven;
- de verkoop van het terrein zou op het moment van afgifte van de verklaring van geen bezwaar ter hand zijn genomen en zou erin hebben voorzien dat een half jaar na die afgifte het perceel zou zijn verkocht, met levering en betaling 2 weken na de afgifte van de vergunning.
- dat Chipshol gedurende de periode 5 januari 2004 – 15 juni 2007 verstoken is geweest van het rendement over de verkoopopbrengst die zij anders al in 2004 zou hebben gerealiseerd;
- dat die schade als verbintenis uit onrechtmatige daad op 15 juni 2007 onmiddellijk had moeten worden voldaan, maar vergoeding van de schade is uitgebleven;
- dat de schade wegens gemist rendement over de verkoopopbrengst loopt totdat het Groenbergterrein in 2016 is verkocht.
15 juni 2007 tot 8 augustus 2016.
€ 5.186.500,00
- de transactie Chipshol/Waterschap d.d. 15 maart 1991 betreffende aankoop van ongeveer 2.85.00 hectare grond in het gebied Schiphol Zuidoost voor de prijs van
- de transactie Forward Business Park/gemeente Haarlemmermeer betreffende aankoop van gronden in het gebied Schiphol Zuidoost voor de prijs van € 35,- ten behoeve van de aanleg van de Beechavenue, waarbij het eveneens ging om gronden met een onrendabele bestemming;
- de transactie Van der Vlugt/Luchthaven Schiphol betreffende de aankoop van gronden met een onbekende bestemming bij de Kaagbaan voor de prijs van (omgerekend) € 35,75.
- kosten van advertenties, persberichten, publicaties en boeken ad € 1.665.009,21
- kosten van juridische bijstand ad € 3.327.572,73
- kosten van andere deskundigen ad € 480.295,22
- eigen apparaatskosten zoals doorbelast aan Chipshol ad € 3.762.976,75
- de kosten die betrekking hebben op de art. 50/55 procedure
- kosten die toerekenbaar zijn aan de onderhavige procedure
- kosten die betrekking hebben op alle andere juridische procedures die door Chipshol rondom de ontwikkeling van het Groenenbergterrein in de loop der jaren zijn gevoerd.