ECLI:NL:RBNHO:2020:3948

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
27 mei 2020
Zaaknummer
AWB - 20_1129
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst

Op 2 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres [X], gevestigd te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht. Eiseres had op 19 januari 2020 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst van 9 december 2019. Dit beroep werd door de rechtbank Amsterdam ter verdere behandeling doorgezonden naar de Rechtbank Noord-Holland op 28 januari 2020.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen zitting vereisten. Eiseres had in haar beroepschrift geen gronden vermeld, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. De rechtbank heeft eiseres op 9 maart 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar eiseres heeft niet gereageerd op deze brief, die op 10 maart 2020 is bezorgd.

Aangezien eiseres binnen de gestelde termijn geen gronden heeft ingediend en geen verontschuldiging voor het verzuim heeft gegeven, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1129

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 19 januari 2020 beroep ingesteld bij de rechtbank Amsterdam. Dit beroep richt zich tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 9 december 2019.
Op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft de rechtbank Amsterdam bij brief van 28 januari 2020 dit beroep ter verdere behandeling aan deze rechtbank doorgezonden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting. Dit beroep zien mede op de opgelegde boete. De rechtbank is van oordeel dat de vereisten van een behoorlijk proces niet nopen tot een behandeling ter zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 9 maart 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 10 maart 2020 is bezorgd en dat is getekend voor ontvangst. Eiseres heeft niet gereageerd.
4. Eiseres heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 2 juni 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.