ECLI:NL:RBNHO:2020:3948
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst
Op 2 juni 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres [X], gevestigd te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht. Eiseres had op 19 januari 2020 beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst van 9 december 2019. Dit beroep werd door de rechtbank Amsterdam ter verdere behandeling doorgezonden naar de Rechtbank Noord-Holland op 28 januari 2020.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting, omdat de vereisten van een behoorlijk proces geen zitting vereisten. Eiseres had in haar beroepschrift geen gronden vermeld, wat in strijd is met artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb. De rechtbank heeft eiseres op 9 maart 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar eiseres heeft niet gereageerd op deze brief, die op 10 maart 2020 is bezorgd.
Aangezien eiseres binnen de gestelde termijn geen gronden heeft ingediend en geen verontschuldiging voor het verzuim heeft gegeven, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.