ECLI:NL:RBNHO:2020:3946

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
27 mei 2020
Zaaknummer
AWB - 20_1117
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake kansspelbelasting

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser, [X], is ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar door de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Het bezwaar was gericht tegen de op aangifte betaalde kansspelbelasting. De inspecteur had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Eiser heeft op 16 januari 2020 beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft eiser erop gewezen dat hij in zijn beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals vereist door artikel 6:5 van de Awb. Eiser heeft echter niet gereageerd op de brief van de rechtbank waarin hij de gelegenheid kreeg om het verzuim te herstellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief op 11 maart 2020 is bezorgd en dat eiser niet heeft gereageerd. Hierdoor concludeert de rechtbank dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: HAA 20/1117

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiser,

gemachtigde: mr. P. le Heux,
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 december 2019 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiser, gericht tegen de op aangifte betaalde kansspelbelasting met aangiftenummer [#] , niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft bij brief van 16 januari 2020 tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Verweerder heeft het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend. De rechtbank heeft bij aangetekende brief van 9 maart 2020 eiser erop gewezen dat de gronden van het beroep in ieder geval betrekking moeten hebben op het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken na de datum van verzending van die brief te herstellen. In deze brief is vermeld dat er geen nader uitstel wordt verleend voor het indienen van de gronden. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 11 maart 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiser heeft niet gereageerd op de niet-ontvankelijkheid. Dit betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
4. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 2 juni 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.