ECLI:NL:RBNHO:2020:3946
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake kansspelbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser, [X], is ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar door de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Het bezwaar was gericht tegen de op aangifte betaalde kansspelbelasting. De inspecteur had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Eiser heeft op 16 januari 2020 beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft eiser erop gewezen dat hij in zijn beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden, zoals vereist door artikel 6:5 van de Awb. Eiser heeft echter niet gereageerd op de brief van de rechtbank waarin hij de gelegenheid kreeg om het verzuim te herstellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief op 11 maart 2020 is bezorgd en dat eiser niet heeft gereageerd. Hierdoor concludeert de rechtbank dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.