ECLI:NL:RBNHO:2020:3929
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag BPM en niet-ontvankelijkheid bezwaar wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag BPM van € 4.252 en een verzuimboete van € 425, opgelegd door de Belastingdienst op 8 februari 2019. De inspecteur verklaarde de bezwaren van eiser op 1 augustus 2019 niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 15 mei 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitnodiging voor de zitting tijdig was verzonden en dat eiser op de hoogte was van de besluiten van de Belastingdienst.
De rechtbank overweegt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift begint op de dag na de dagtekening van de naheffingsaanslag. Eiser had tot 22 maart 2019 of uiterlijk 21 mei 2019 de tijd om bezwaar te maken, maar zijn bezwaarschrift was pas op 18 juli 2019 ontvangen. De rechtbank concludeert dat eiser in verzuim is geweest en dat er geen reden is voor verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Eiser heeft geen bewijs geleverd van omstandigheden die zijn verzuim zouden rechtvaardigen. Daarom verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en komt zij niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de naheffingsaanslag en de boetebeschikking.
De uitspraak is openbaar gemaakt, maar niet in een openbare zitting vanwege coronamaatregelen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.