ECLI:NL:RBNHO:2020:3926
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met urgentie huisvesting
Op 26 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in 2015 gescheiden is, heeft op 4 februari 2020 een verzoek om urgentie ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, omdat hij logeert bij zijn schoonfamilie en later bij zijn vader. Het college heeft dit verzoek op 9 april 2020 afgewezen, omdat verzoeker volgens hen geen urgent huisvestingsprobleem heeft en zijn woonprobleem binnen redelijke termijn zelf kan oplossen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 19 mei 2020, waarbij verzoeker aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door een gemachtigde. Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn situatie nader toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij sinds het verlaten van zijn woning een zwervend bestaan leidt en soms op een camping verblijft. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De rechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet voldoende heeft onderbouwd dat zijn leefsituatie anders is dan hij bij zijn aanvraag heeft beschreven.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, omdat niet vaststaat dat het bestreden besluit onjuist is. Verzoeker heeft niet aangetoond dat hij binnen een redelijke termijn geen kans maakt op een woning in de regio IJmond/Zuid-Kennemerland. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, en zal openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.