In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 mei 2020 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen Ziggo B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. Ziggo B.V. vorderde betaling van € 261,50 aan onbetaalde abonnements- en afsluitkosten, na beëindiging van een overeenkomst wegens wanbetaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisende partij niet volledig heeft voldaan aan de precontractuele informatieverplichtingen zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v BW. De rechtbank oordeelde dat de eisende partij onvoldoende informatie heeft verstrekt over de kenmerken van de diensten, de prijs en de voorwaarden voor opzegging, waardoor de consument niet in staat was een weloverwogen beslissing te nemen.
De rechtbank heeft ook de algemene voorwaarden van Ziggo B.V. beoordeeld en vastgesteld dat de bepalingen omtrent afsluitkosten als oneerlijk moeten worden aangemerkt. De eisende partij had niet duidelijk gemaakt waar de gedaagde partij informatie over de afsluitkosten kon vinden, wat leidde tot een aanzienlijke verstoring van het contractuele evenwicht. De rechtbank heeft daarom de vordering tot betaling van de afsluitkosten afgewezen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de hoofdsom van € 149,15 aan abonnementskosten toegewezen, evenals buitengerechtelijke kosten van € 40,00. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 189,15, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden ook aan de gedaagde partij opgelegd, en de vordering voor het overige werd afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I. de Greef in het openbaar.