ECLI:NL:RBNHO:2020:3893
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 20 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. De verzoeker had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde op basis van het feit dat de verzoeker het verschuldigde griffierecht van € 178,- niet tijdig had betaald.
Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. De griffier had de verzoeker per aangetekende brief op 20 maart 2020 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Onderzoek bij PostNL toonde aan dat deze brief op 26 maart 2020 was bezorgd, maar de verzoeker heeft niet gereageerd en het griffierecht niet op tijd betaald.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen verontschuldiging was voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.