ECLI:NL:RBNHO:2020:3870

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
C/15/299752 / FA RK 20-861
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en omzetting van een buitenlandse adoptie uit Nigeria

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 mei 2020 een beschikking gegeven over de erkenning en omzetting van een buitenlandse adoptie uit Nigeria. Verzoekster, een alleenstaande vrouw met de Nederlandse nationaliteit, had op 10 februari 2020 een verzoek ingediend om de adoptie van een minderjarig meisje, geboren in Nigeria, te erkennen en om te zetten naar Nederlands recht. De minderjarige had de Nigeriaanse nationaliteit en was op 6 augustus 2019 geadopteerd volgens de Nigeriaanse wetgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie voldoet aan de voorwaarden voor erkenning onder Nederlands recht, zoals vastgelegd in artikel 10:109 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft ook overwogen dat de adoptie in Nigeria als een 'zwakke' adoptie moet worden aangemerkt, omdat het onduidelijk is of de familierechtelijke banden met de biologische ouders zijn verbroken. De rechtbank heeft besloten dat de zwakke adoptie moet worden omgezet in een sterke adoptie naar Nederlands recht, wat betekent dat de familierechtelijke banden met de biologische ouders worden verbroken. De rechtbank heeft de geboortegegevens van de minderjarige vastgesteld en gelast dat deze worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Zaak-/rekestnr.: C/15/299752 / FA RK 20-861
beschikking van 27 mei 2020 betreffende erkenning en omzetting van een buitenlandse adoptie (Nigeria) dan wel het uitspreken van een adoptie naar Nederlands recht
gegeven op het verzoek van:
[verzoekster] ,
geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. R.G.J. Booij, kantoorhoudende te De Meern, gemeente Utrecht.

1.Verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekster, ingekomen op 10 februari 2020;
- het mailbericht van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad), ingekomen op 6 maart 2020;
- de brief van de Raad, ingekomen op 18 maart 2020;
- de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] (verder: ABS), ingekomen op 20 april 2020.
1.2
Er heeft geen mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
Verzoekster is alleenstaand.
2.2
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft op 8 mei 2017 (nr. B.K.A. [nr.] ) aan verzoekster toestemming verleend voor het opnemen van een eerste buitenlands kind ter adoptie.
2.3
Op [geboortedatum] is te [stad] , Nigeria geboren de minderjarige van het vrouwelijk geslacht: [minderjarige] . Van de biologische ouders van de minderjarige zijn geen gegevens bekend.
2.4
Verzoekster heeft de Nederlandse nationaliteit. De minderjarige heeft de Nigeriaanse nationaliteit.
2.5
Uit het door verzoekster overgelegde stuk “In the Magistrate Court of [stad] State in the Ikeja Magisterial District holden at the Ikeja Family Court Ikeja today Tuesday the 6th day of August, 2019 before her Honour mrs. [mrs.] ” van 6 augustus 2019 (Suit no: [nr.] ) blijkt dat de adoptie van de minderjarige door verzoekster naar het recht van Nigeria tot stand is gekomen.
2.6
Sedert de adoptie naar het recht van Nigeria is de minderjarige ook wel genaamd:
[minderjarige] .
2.7
Blijkens het door verzoekster overgelegde stuk “To whom it may concern” van 8 augustus 2019 ( [nr.] ) heeft de minderjarige met het doel van adoptie haar geboorteland mogen verlaten.
2.8
De minderjarige woont - blijkens de gegevens uit de basisadministratie personen van de gemeente [gemeente] - sinds 22 oktober 2019 aan het woonadres van verzoekster en wordt aldaar door verzoekster verzorgd en opgevoed.
2.9
De minderjarige is het eerste kind tot wie verzoekster in familierechtelijke betrekking komt te staan.
2.1
De Raad heeft aangegeven dat verzoekster een beginseltoestemming heeft tot opname van een buitenlands kind ter adoptie, en derhalve bekend is bij de Raad. De Raad vindt het niet nodig om een onderzoek in te stellen en ziet geen bezwaren voor de (erkenning) adoptie.

3.Verzoek

3.1
Verzoekster heeft verzocht:
a. de buitenlandse adoptie van de minderjarige door verzoekster te erkennen dan wel de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken, alsmede, voor zover wordt aangenomen dat de uitgesproken adoptie een “zwak” karakter zal hebben, te bepalen dat de zwakke adoptie naar Nigeriaans recht wordt omgezet in een sterke adoptie naar Nederlands recht c.q. dat de adoptie naar Nederlands recht tot gevolg heeft dat de oorspronkelijke familierechtelijke banden in het land van herkomst worden verbroken;
b. te verstaan dat de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] zal hebben;
c. de inschrijving te gelasten van de geboorteakte onder eventuele aanvulling van de geboortegegevens van de minderjarige op basis van dit verzoek en de aangehechte documenten, subsidiair de geboortegegevens vast te stellen en de inschrijving daarvan te gelasten.

4.Beoordeling

4.1
De Nederlandse rechter heeft op grond van artikel 3, aanhef en onder a. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rechtsmacht te oordelen over het onderhavige verzoek tot (erkenning van de) adoptie, nu verzoekster haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
4.2
Bij de beoordeling van het verzoek is afdeling 3 van titel 6 van Boek 10 BW van toepassing. Deze afdeling bevat voorschriften ter zake het toepasselijke recht op de in Nederland uit te spreken adoptie en haar rechtsgevolgen alsmede de erkenning en haar rechtsgevolgen, van een adoptie die tot stand is gekomen in een staat die op het moment dat de beginseltoestemming is aangevraagd (nog) geen partij is bij het Haags Adoptieverdrag. Op de onderhavige zaak is artikel 10:109 BW van toepassing, nu verzoekster ten tijde van de adoptie haar gewone verblijfplaats in Nederland had, terwijl de minderjarige in Nigeria haar gewone verblijfplaats had.
Ten aanzien van het verzoek tot erkenning
4.3
Het verzoek strekt tot afgifte van een verklaring voor recht, die inhoudt dat de hierboven onder 2.5 weergegeven beslissing tot adoptie voldoet aan de voorwaarden voor erkenning als bedoeld in artikel 10:109 BW.
4.4
De rechtbank stelt vast dat de beslissing zoals vervat in het hierboven onder 2.5 genoemde stuk voldoet aan de voorwaarden voor erkenning als bedoeld in artikel 10:109 BW, inhoudende dat de procedure van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie moet zijn gevolgd, terwijl daarnaast de weigeringsgronden van artikel 10:108, tweede en derde lid, BW zich niet voordoen. De erkenning is in het kennelijk belang van de minderjarige.
4.5
Met betrekking tot het standpunt van de ABS in voornoemde brief van 20 april 2020 overweegt de rechtbank als volgt.
4.6
De ABS heeft aangegeven dat aan de hand van de kopieën niet beoordeeld kan worden of de overgelegde Nigeriaanse documenten voldoen aan de legalisatievereisten. Ervan uitgaande dat de originele buitenlandse documenten zijn voorzien van de legalisaties door de Nigeriaanse autoriteiten, heeft de ABS geen bezwaar tegen de verzochte verklaring voor recht.
Uit de hierboven onder 2.5 weergegeven beslissing blijkt dat de legalisatie door het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nigeria door middel van een droogstempel is afgegeven. Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee vast dat de vereiste legalisatie heeft plaatsgevonden. Gelet hierop en nu hierboven onder 4.4 is overwogen dat het aldaar genoemde stuk voldoet aan de voorwaarden voor erkenning als bedoeld in artikel 10:109 BW, is de rechtbank van oordeel dat genoemd stuk vatbaar is voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand.
4.7
De rechtbank zal op de voet van artikel 10:109, derde lid, BW de ABS gelasten een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand toe te voegen.
Ten aanzien van het verzoek tot omzetting van de adoptie naar het recht van Nigeria in een adoptie naar Nederlands recht
4.8
Verzoekster stelt zich op het standpunt dat sprake is van een “sterke” adoptie, in die zin dat de adoptie naar het recht van Nigeria tot gevolg heeft dat de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en de oorspronkelijke ouders worden verbroken en dat in de plaats daarvan familierechtelijke betrekkingen ontstaan met de adoptiefouders. Voor zover de adoptie in Nigeria niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, wordt de rechtbank verzocht te bepalen dat de buitenlandse (zwakke) adoptie wordt omgezet in een (sterke) adoptie naar Nederlands recht die dit wel tot gevolg heeft.
4.9
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van eerdere adoptiezaken uit Nigeria is de rechtbank ermee bekend dat onduidelijk is of op grond van de federale Child’s Right Act 2003 sprake is van een sterke of een zwakke adoptie. Hier bestaat discussie over, omdat in die wet een aantal rechtsgevolgen onbesproken wordt gelaten. Daarnaast speelt dat de adoptiewetgeving per staat kan verschillen. Aangezien de rechtbank op grond van het vorenstaande niet kan vaststellen of sprake is van een sterke adoptie, gaat de rechtbank ervan uit dat de Nigeriaanse adoptie moet worden aangemerkt als “zwakke” adoptie.
4.1
Artikel 10:110, tweede lid, BW bepaalt dat ingeval de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, de adoptie ook in Nederland dat gevolg mist.
4.11
De rechtbank acht dit verzoek voor toewijzing vatbaar op grond van artikel 10:111 BW in samenhang met artikel 11, tweede lid van de Wet tot uitvoering van het op 29 mei 1993 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, inhoudende dat de omzetting van de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is en dat uit de stukken blijkt dat aan de in artikel 1:228, eerste lid, sub a en sub d BW gestelde voorwaarden is voldaan. Daarmee kan het verzoek tot omzetting worden toegewezen.
Aantekening in het gezagsregister
4.12
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2 onder sub k. van het Besluit gezagsregisters bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.
Voornamen en geslachtsnaam minderjarige
4.13
De rechtbank stelt vast dat verzoekster geen verzoek heeft gedaan omtrent (wijziging van) de voornamen van de minderjarige.
4.14
De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel 10:19, eerste lid, BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Ingevolge artikel 10:20 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse recht. Artikel 10:22, eerste lid, BW bepaalt dat ingeval van verandering van nationaliteit het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit van toepassing is, daaronder begrepen de regel van dat recht betreffende de gevolgen van de nationaliteitsverandering voor de naam.
4.15
De minderjarige bezit thans de Nigeriaanse nationaliteit. Op het moment dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, levert dit een grondslag op voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Het voorgaande brengt mee dat Nederlands recht van toepassing is op de voornamen en de geslachtsnaam van de minderjarige.
4.16
De minderjarige is het eerste kind is tot wie verzoekster in familierechtelijke betrekking komt te staan. De minderjarige heeft bij de adoptie naar het recht van Nigeria de geslachtsnaam [geslachtsnaam] gekregen. Verzoekster heeft een dienovereenkomstige naamskeuze gedaan. De minderjarige zal na de adoptie de geslachtsnaam [geslachtsnaam] (blijven) dragen.
4.17
Om misverstanden daarover te voorkomen zal de rechtbank in het dictum opnemen dat wordt verstaan dat de minderjarige de bij de buitenlandse adoptie verkregen voornamen “ [voornamen] ” zal behouden.
Geboortegegevens minderjarige
4.18
Uit het overgelegde stuk “Approval for adoption baby [minderjarige] (female, 3+ years old) van 17 september 2018 ( [nr.] ) blijkt dat de minderjarige “ [minderjarige] ” wordt genoemd. In het hierboven onder 2.7 weergegeven stuk wordt de minderjarige aangeduid als “ [minderjarige] formerly known as ( [minderjarige] )”.
Bij de stukken bevindt zich een “Certificate of Birth” ( [nr.] ), dat is opgemaakt op 15 augustus 2019. Daarin staat vermeld dat de minderjarige [minderjarige] een kind is van het vrouwelijk geslacht en is geboren op [geboortedatum] te [stad] , Nigeria. De daarop vermelde naam van de moeder is: [verzoekster] .
4.19
Voormeld stuk “Certificate of Birth” betreft geen voor inschrijving vatbare geboorteakte, omdat daarin niet de oorspronkelijke geboortegegevens van de minderjarige zijn vermeld. De rechtbank zal op de voet van artikel 1:25c, eerste en derde lid, BW en met inachtneming van het standpunt van de ABS, de geboortegegevens vaststellen als na te melden.
4.2
Aangezien het verzoek tot erkenning en omzetting van de adoptie wordt toegewezen, behoeft het verzoek om de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken geen verdere bespreking.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
stelt de geboortegegevens van de minderjarige als volgt vast:
KIND
Naam : [naam]
Voornamen : -
Plaats van geboorte : [stad] , Nigeria
Dag van geboorte : [geboortedatum]
Geslacht : F (vrouwelijk);
5.2
verklaart voor recht dat wordt erkend de beslissing, zoals vervat in het overgelegde stuk “In the Magistrate Court of [stad] State in the Ikeja Magisterial District holden at the Ikeja Family Court Ikeja today Tuesday the 6th day of August, 2019 before her Honour mrs. [mrs.] ” van 6 augustus 2019 (Suit no: [nr.] ) tot de adoptie naar het recht van Nigeria van de minderjarige van het vrouwelijk geslacht: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [stad] , Nigeria,
door verzoekster voornoemd;
5.3
verklaart voor recht dat de zwakke adoptie naar het recht van Nigeria wordt omgezet in een sterke adoptie naar Nederlands recht;
5.4
verstaat dat de minderjarige de bij de buitenlandse adoptie verkregen voornamen “ [voornamen] ” zal behouden;
5.5
beveelt de inschrijving van de hierboven vastgestelde geboortegegevens van de minderjarige in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’ [gemeente] ;
5.6
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
5.7
bepaalt dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister, om daarin aantekening te doen van deze beschikking;
5.8
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente
[gemeente] .
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.J. Berkers, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.M. Bergen, griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2020.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.