ECLI:NL:RBNHO:2020:3852

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
8448702 KG EXPL 20-37
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens ernstige overlast door huurder en inwonende partner

In deze zaak vordert De Woonschakel, een woningcorporatie, ontruiming van de woning van [gedaagde] wegens ernstige overlast die zij en haar inwonende partner veroorzaken. De huurovereenkomst is sinds 11 januari 2016 van kracht, maar sinds medio 2017 ontvangt De Woonschakel herhaaldelijk klachten van omwonenden over overlast, waaronder geluidsoverlast, ruzies en intimidatie van cliënten van de naastgelegen zorginstelling Philadelphia. Ondanks meerdere waarschuwingen en een gedragsaanwijzing die op 13 december 2019 door [gedaagde] is ondertekend, blijft de overlast aanhouden. De kantonrechter oordeelt dat de vordering tot ontruiming moet worden toegewezen, omdat de overlast structureel en ernstig is, en het belang van De Woonschakel bij een leefbare woonomgeving zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] om in de woning te blijven. De ontruimingstermijn wordt vastgesteld op twee weken in verband met de coronamaatregelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8448702 \ KG EXPL 20-37 KB
Uitspraakdatum: 20 mei 2020
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
De stichting Stichting De Woonschakel Westfriesland
gevestigd te Medemblik
eiseres
verder te noemen: De Woonschakel
gemachtigde: mr. J.J. de Boer
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M. Mes

1.Het procesverloop

1.1.
De Woonschakel heeft [gedaagde] op 21 april 2020 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 mei 2020. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben De Woonschakel en [gedaagde] bij brieven van 30 april, 1 en 4 mei 2020 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van De Woonschakel sinds 11 januari 2016 de eenkamerwoning gelegen aan de [adres] . Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van De Woonschakel van toepassing.
2.2.
In de algemene voorwaarden is onder meer het volgende bepaald:
(…)
Artikel 6.3.
Huurder gebruikt en onderhoudt het gehuurde, waaronder begrepen alle aanhorige en de eventuele gemeenschappelijke ruimten, zoals het een goed huurder betaamt. Onder een goed huurder wordt verstaan iemand die o.a. zorgt dat de woning, tuin en alle aanhorige en de eventuele gemeenschappelijke ruimten geen verwaarloosde indruk maken.
Artikel 6.4.
(…) Hij gebruikt het gehuurde, waaronder begrepen alle aanhorigheden en de eventuele gemeenschappelijke ruimten overeenkomstig de bestemming (…)
Artikel 6.6.
Huurder is verantwoordelijk voor gedragingen van inwonenden en visite. Huurder moet ervoor zorgen dat aan omwonenden geen overlast en hinder wordt veroorzaakt. (…)
2.3.
De woning van [gedaagde] bevindt zich in een complex van 12 woningen, met twee woningen per verdieping. Naast het wooncomplex waarin de woning van [gedaagde] zich bevindt, is -in zo’n zelfde complex- de stichting Philadelphia (hierna te noemen: Philadelphia) gevestigd. Dit is een woonlocatie voor 12 bewoners met een licht verstandelijke beperking. In het complex zijn voortdurend begeleiders aanwezig. De Woonschakel is verhuurder van al deze woningen.
2.4.
Medio 2017 komen er klachten binnen van meerdere omwonenden in het complex over overlast, welke door [gedaagde] en de bij haar inwonende [partner] (hierna te noemen: [partner] ) wordt veroorzaakt. Op 27 september 2017 heeft De Woonschakel [gedaagde] een brief gestuurd over overlast op het adres van [gedaagde] met betrekking tot vele ruzies, het afspelen van luide muziek en een melding dat de partner van [gedaagde] laveloos in de algemene hal lag. In de brief geeft De Woonschakel aan dat [gedaagde] verantwoordelijk is voor haar eigen gedrag en dat van de inwonenden en/of visite en dat ze ervan uitgaat dat [gedaagde] onmiddellijk stopt met het veroorzaken van overlast.
2.5.
In juli 2018 meldt een begeleidster van Philadelphia bij De Woonschakel dat [gedaagde] en [partner] de bewoners van Philadelphia (en met name één van hen) treiteren en uitschelden. Op 9 augustus 2018 en 6 september 2018 heeft De Woonschakel [gedaagde] aangeschreven om de overlast, waaronder geluidsoverlast en overlast door vervuiling veroorzaakt door [gedaagde] en/of derden, te staken.
2.6.
In 2019 klaagt de bewoner van [adres 1] over schreeuwen, gooien met spullen, schelden, ruzie maken wat al bijna twee weken lang elke dag aan de gang is door [gedaagde] . De bewoner van [adres 1] heeft naar aanleiding van deze klachten contact opgenomen met [gedaagde] en schrijft in haar klachtformulier van 31 juli 2019:
“Wij hebben al zo vaak en zolang met hun proberen te communiceren. Ze hebben letterlijk schijt aan iedereen. Ook hebben we ze betrapt op roken in de hal en wat van gezegd. Volgende dag was onze berging slot ingespoten met een bepaald goedje. We kregen deur niet meer open.”
2.7.
Op 31 juli 2019 rukt het arrestatieteam met hondenbrigade uit naar [adres] om [partner] te arresteren. Hij had zich agressief gedragen bij de Action. Er komen naar aanleiding van deze gebeurtenis verschillende klachten binnen bij De Woonschakel over de bewoners van [adres] . De bewoner van [adres 2] schrijft onder meer dat er veel geschreeuw in hun woning is en ‘voelt niet veilig’. De bewoner van [adres 3] schrijft dat het niet de eerste keer is dat er overlast van hen is en dat ze zich niet veilig voelen met zulke buren. Ook schrijft hij dat de bewoners bijna dagelijks geluidsoverlast leveren. Bij brief van 1 augustus 2019 heeft De Woonschakel [gedaagde] nogmaals gemaand om de overlast te staken.
2.8.
In de tweede helft van 2019 hebben diverse buren vele klachten ingediend bij De Woonschakel over [gedaagde] en [partner] . Het betreft onder andere klachten van Philadelphia over provocerend, intimiderend en bedreigend gedrag van [gedaagde] tegenover hun cliënten, klachten van de bewoner van [adres 1] over geluidsoverlast, een klacht van de bewoner van [adres 2] over enorm geschreeuw, klachten van de bewoner van [adres 4] over geluidsoverlast en het zich niet veilig voelen, klachten van de bewoner van [adres 3] over geluidsoverlast en het zich niet veilig voelen.
2.9.
Op 4 december 2019 heeft De Woonschakel met [gedaagde] , in het bijzijn van haar begeleiders van het Leger des Heils (mevrouw [XX] en de heer [YY] ), een gesprek gehad. Daarbij wordt [gedaagde] een allerlaatste kans geboden. De Woonschakel wil de huurovereenkomst nog slechts voortzetten onder strikte voorwaarden, die worden vastgelegd in een gedragsaanwijzing (vaststellingsovereenkomst), welke door [gedaagde] op 13 december 2019 is ondertekend. Deze gedragsaanwijzing houdt het volgende in:
(…)
Huurder verplicht zich om aan omwonenden geen overlast te bezorgen in de vorm van:
1. Het is ten strengste verboden overlast (in welke vorm dan ook) te veroorzaken in en vanuit de woning;
2. Huurder zal zowel overdag als ’s avonds als ’s nachts geen overlast veroorzaken door te schreeuwen, schelden, ruzie te maken of door met spullen te gooien;
3. Het woongebouw van Philadelphia niet onaangekondigd naar binnen gaan;
4. Cliënten van Philadelphia niet te intimideren of te bedreigen;
5. Huurder zal zich niet schuldig maken aan pesterijen of treiterijen naar zijn/haar omgeving, in welke vorm dan ook;
6. Niet te roken in de centrale hal;
7. Geen vernielingen aan te brengen aan de woning, het woongebouw of de nabije omgeving;
8. Geen schade of stankoverlast in en om het woongebouw te veroorzaken door het gebruik van verf en/of spuitbussen.
Huurder is zich ervan bewust verantwoordelijk te zijn voor zowel eigen gedragingen als gedragingen van inwonende personen en visite.
Huurder is zich ervan bewust dat als hij of zij deze overeenkomst niet, of niet volledig nakomt, De Woonschakel zich tot de rechter zal wenden en ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning zal vorderen.
Deze vaststellingsovereenkomst is geldig voor een periode van 1 jaar na datum van ondertekening.
(…)
2.10.
Na ondertekening van deze gedragsaanwijzing komen er bij De Woonschakel weer een aantal klachten binnen van (geluids)overlast door [gedaagde] en [partner] . Bij brief van 3 januari 2020 sommeert De Woonschakel [gedaagde] :
(…)
- Om de overlast veroorzaakt door u of door personen die bij u inwonen of op bezoek zijn per direct te stoppen;
- Om zich te houden aan “Algemene voorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte” behorende bij de huurovereenkomst;
- Om zich te houden aan de door u ondertekende vaststellingsovereenkomst.
(…)
2.11.
In de maanden januari, februari en maart 2020 komen er opnieuw diverse klachten bij De Woonschakel binnen van buurtbewoners. Het betreft onder andere klachten van de bewoners van [adres 3] , [adres 1] en [adres 4] over geluidsoverlast en een klacht van de bewoner van Zonnedauw 36 over puinhoop in boxengang. In februari en maart 2020 komen er ook klachten binnen over het tot tweemaal toe lastigvallen van de nachtmedewerker van Philadelphia door [partner] en het lastigvallen van een cliënt van Philadelphia door [gedaagde] .
2.12.
Op 1 april 2020 hebben De Woonschakel en [gedaagde] telefonisch met elkaar gesproken. De Woonschakel heeft het gesprek aan [gedaagde] bevestigd in haar brief van 2 april 2020. De Woonschakel heeft [gedaagde] meegedeeld dat de juridische procedure wordt opgestart, maar dat ze nog een mogelijkheid krijgt dit te voorkomen. Het voorstel van De Woonschakel was dat [partner] de woning per direct verlaat en niet terugkeert en [gedaagde] daarna een nieuwe gedragsaanwijzing krijgt. [gedaagde] is daarmee niet akkoord gegaan.
2.13.
De bewoner van [adres 1] heeft bij De Woonschakel geklaagd over overlast door geschreeuw en luide ruzie vanuit de woning van [gedaagde] in de periode van 10 tot en met 17 april 2020.

3.De vordering

3.1.
De Woonschakel vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt om de woning gelegen aan de [adres] , met al degenen die en al hetgeen zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis volledig en behoorlijk te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen, alsmede de woning onder afgifte van de sleutels in lege, oorspronkelijke en behoorlijke staat ter vrije beschikking van De Woonschakel te (doen) stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden, zulks met machtiging aan De Woonschakel om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze verlating en ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van [gedaagde] , met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De Woonschakel legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] de verplichtingen uit de huurovereenkomst en de algemene voorwaarden (artikel 6.3, 6.4 en 6.6) schendt. Zij veroorzaakt ernstige overlast door hevige ruzie te maken, te schelden, te schreeuwen en hard muziek te draaien. Bovendien zoekt zij met enige regelmaat op onheuse wijze contact met de medewerkers en cliënten van de naastgelegen zorginstelling. De bij [gedaagde] inwonende [partner] zorgt op zijn beurt voor overlast door te schreeuwen en te schelden. [partner] heeft de centrale toegangsdeur met een honkbalknuppel bewerkt en de ruit van de balkondeur ingegooid met een honkbal. Verder wordt hinder veroorzaakt doordat de hobbyspullen van [partner] in de gemeenschappelijke ruimten staan en de doorgang blokkeren. Ook gedraagt [partner] zich intimiderend jegens de cliënten van de naastgelegen zorginstelling. Voor beiden moet regelmatig de politie uitrukken. Ook leidt De Woonschakel schade doordat [partner] goederen van De Woonschakel beschadigt.
3.3.
[gedaagde] heeft nagelaten de redelijkerwijs van haar te verlangen maatregelen te nemen om de door [partner] , die met haar toestemming van het gehuurde gebruik maakt, veroorzaakte overlast te voorkomen. Door hem in de woning te laten verblijven, blijft zij willens en wetens het risico nemen dat [partner] zich misdraagt.
3.4.
Uitgangspunt is dat iedere tekortkoming van voldoende gewicht ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Alle geschetste tekortkomingen, rechtvaardigen ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien, de ontbinding van de huurovereenkomst. Tekortkomingen zijn niet voor herstel vatbaar. Het belang van De Woonschakel bij ontbinding is groot. Zij is als toegelaten instelling als bedoeld in de Woningwet verplicht bij te dragen aan de leefbaarheid van de buurten en wijken waar haar huurwoningen gelegen zijn. De Woonschakel heeft al hetgeen redelijkerwijs van haar kan worden verlangd, gedaan om de overlast te laten eindigen. [gedaagde] heeft waarschuwingen ontvangen, er is intensief overleg geweest met de hulpverleners om de overlast te doen eindigen, maar zonder resultaat. [gedaagde] is een laatste kans geboden in het kader van een gedragsaanwijzing. Desondanks duurt de extreme overlast voort. Ontbinding van de huurovereenkomst is ruimschoots gerechtvaardigd. De buren voelen zich gestrest en onveilig. Het woonbelang van de omwonenden dient nu te prevaleren boven dat van [gedaagde] .

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat er geen sprake is van spoedeisend belang. Door de regering is bepaald dat er gedurende de coronacrisis geen uithuiszettingen plaats mogen vinden tenzij er sprake is van extreme overlast. [gedaagde] is van mening dat er nooit sprake is geweest van extreme overlast en dat daarvan zeker geen sprake meer is geweest sinds de gedragsaanwijzing van december 2019.
4.2.
Daarnaast voert [gedaagde] aan dat er sinds medio 2019 wel bij voortduring klachten van overlast door De Woonschakel zijn ontvangen en veel van wat er in de dagvaarding staat juist is, maar ook veel niet. Met name de klachten over lijm in het slot, verflucht, rommel op balkon, de beschuldiging van drugsgebruik, provocerend gedrag jegens cliënten van Philadelphia, spuiten van verf enz. zijn niet door [gedaagde] veroorzaakt. De Woonschakel heeft de zaak aangedikt door in sommige gevallen een onjuiste voorstelling van zaken te geven. Dat sprake is van overlast in de periode juli tot en met november 2019 ontkent [gedaagde] niet. Er was toen sprake van flinke relatieproblemen. Nadat de gedragsaanwijzing is getekend is er weliswaar sprake geweest van enige incidenten maar is de situatie, zoals ook staat in de e-mail van de heer [YY] , ten goede veranderd. Van zeer ernstige of zelfs extreme overlast is zeker geen sprake meer.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de door De Woonschakel gevorderde ontruiming van de woning moet worden toegewezen.
5.2.
Ontruiming van de woning is een ingrijpende maatregel. Voor toewijzing van een dergelijke vordering in kort geding zal dan ook alleen plaats zijn als met een grote mate van waarschijnlijkheid valt te verwachten dat in een gewone procedure (de bodemprocedure) de huurovereenkomst wordt ontbonden en dat [gedaagde] daarbij zal worden veroordeeld om de woning te ontruimen.
5.3.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.4.
Verder moet De Woonschakel een spoedeisend belang hebben bij ontruiming en moet er sprake zijn van een zodanig ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door [gedaagde] dat de beslissing in de bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
5.5.
De kantonrechter wijst de ontruimingsvordering toe en overweegt daarover het volgende.
5.6.
De vordering van De Woonschakel is gebaseerd op ernstige overlast die wordt veroorzaakt vanuit de woning van [gedaagde] . Deze overlast wordt mede veroorzaakt door de bij [gedaagde] inwonende [partner] . Al vanaf medio 2017 ontving De Woonschakel meerdere klachten van meerdere omwonenden in het complex waar [gedaagde] woonachtig is. Ondanks gesprekken en afspraken daarover tussen partijen, en de nadere verzoeken van De Woonschakel om de overlast te staken, bleef De Woonschakel overlastmeldingen betreffende de woning van [gedaagde] ontvangen. Uiteindelijk heeft [gedaagde] van De Woonschakel een laatste kans gekregen, met de gedragsaanwijzing die is ondertekend op 13 december 2019.
5.7.
In deze gedragsaanwijzing is uitdrukkelijk bepaald dat [gedaagde] ervoor moet zorgen dat op geen enkele wijze meer overlast zal plaatsvinden. Daarnaast is in de gedragsaanwijzing opgenomen dat [gedaagde] zich er bewust van is verantwoordelijk te zijn voor zowel eigen gedragingen als gedragingen van inwonende personen en visite. Verder is in de gedragsaanwijzing duidelijk opgenomen dat hiermee aan [gedaagde] een allerlaatste kans wordt gegeven om ontruiming van de woning te voorkomen. Bij de totstandkoming daarvan werd [gedaagde] bijgestaan door haar begeleiders van het Leger des Heils, mevrouw [XX] en de heer [YY] . Daarmee moet het voor [gedaagde] volstrekt duidelijk zijn geweest dat het opnieuw veroorzaken van overlast door haarzelf of inwonenden (waaronder [partner] ) tot gedwongen ontruiming van de woning zou kunnen leiden.
5.8.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is het voldoende aannemelijk dat er sindsdien weer herhaaldelijk sprake is van overlast vanuit de woning van [gedaagde] . [gedaagde] heeft ook erkend dat, na de ondertekening van de gedragsaanwijzing, er zich nog incidenten hebben voorgedaan. Uit de brief van 3 januari 2020 van De Woonschakel aan [gedaagde] blijkt dat er op 19, 20, 21, 22 en 23 december weer sprake is van overlast. De Woonschakel sommeert [gedaagde] in deze brief om zich te houden aan de vaststellingsovereenkomst. Vervolgens vertrekt [partner] voor 14 dagen uit de woning. Op 10 januari 2020 krijgt De Woonschakel weer een overlastmelding van de bewoner van [adres 3] . Hij meldt:
“na 2 weken rust te hebben gehad is de vriend van de bewoonster van [adres] weer terug. Dit resulteert weer in overlast met herrie en troep in de kelder en trappenhuis. De algemene ruimtes worden weer gevuld met matrassen, het stinkt vanuit hun huis de gallerij in, overal vervuiling van zijn ‘knutselproject’ en dus weer geluidsoverlast. (…)”.Op 31 januari 2020 slaat [partner] het raam bij het balkon stuk. Er wordt door De Woonschakel aangifte gedaan. Dit wordt door [gedaagde] niet betwist. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat ze nog een beetje moesten wennen aan de situatie na het tekenen van de gedragsaanwijzing.
5.9.
Door De Woonschakel is een lijst overgelegd van klachten die vervolgens, in januari tot en met maart 2020, nog bij De Woonschakel zijn binnengekomen. [gedaagde] heeft enkele klachten van deze lijst betwist. Zij stelt dat verschillende incidenten niet aan haar of aan [partner] kunnen worden gelinkt en dat het daarom ook heel goed kan zijn dat iemand anders die klachten heeft veroorzaakt. [gedaagde] heeft dit echter verder niet onderbouwd met bijvoorbeeld verklaringen van andere bewoners of anderszins. Dat had gelet op de onderbouwing door De Woonschakel wel op haar weg gelegen. Er zijn immers meerdere bewoners die de overlast steeds aan haar en [partner] toeschrijven. Dat [gedaagde] door de cliënt van Philadelphia zou worden lastiggevallen, en niet andersom, blijkt ook nergens uit. [gedaagde] heeft nog aangevoerd dat het opvallend is dat de bewoner van [adres 4] opeens een overlastdagboek is gaan bijhouden en het onwaarschijnlijk is dat hij iets kan horen van wat zich in de woning van [gedaagde] afspeelt, omdat hij twee verdiepingen boven haar woont. Wat daarvan ook zij, de meldingen van deze bewoner staan niet op zich. Zo meldt hij op 10 januari 2020 overlast door geschreeuw. Die melding vindt steun in de hiervoor vermelde klacht van de bewoner van nummer [adres 3] van diezelfde datum. Bovendien hebben de bewoners van de nummers [adres 1] en [adres 2] en Philadelphia vanaf januari overlastmeldingen gedaan. In april 2020 zijn er nog meldingen van geluidsoverlast gedaan door de bewoner van [adres 1]
5.10.
De kantonrechter acht het al met al aannemelijk dat er na de sommatie van 3 januari 2020 en zelfs na de aankondiging van de juridische procedure op 1 april 2020, sprake is geweest van (in elk geval) geluidsoverlast veroorzaakt vanuit de woning van [gedaagde] .
5.11.
De herhaaldelijk veroorzaakte overlast zoals hiervoor omschreven, vindt plaats sinds lange tijd en is dus structureel en ernstig te noemen. Het levert een tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiend uit de huurovereenkomst en de gedragsaanwijzing op. Deze tekortkoming is zodanig ernstig dat de kantonrechter het in hoge mate waarschijnlijk acht dat een vordering tot ontruiming (en ontbinding van de huurovereenkomst) in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De omstandigheid dat [gedaagde] een luide stem en persoonlijke problemen heeft, maakt dat oordeel niet anders.
5.12.
Daarbij onderkent de kantonrechter dat [gedaagde] een groot belang heeft bij het behoud van haar woning. Bij de beoordeling moet echter ook rekening worden gehouden met de belangen van omwonenden. De Woonschakel heeft immers ook tegenover haar overige huurders de verplichting om te zorgen voor een leefbare woonomgeving. De overlast en de gevolgen daarvan zijn ernstig te noemen. De redelijke grenzen van wat omwonenden moeten aanvaarden is overschreden. [gedaagde] heeft niets aangevoerd waaruit volgt dat een ontruiming voor haar ernstiger gevolgen heeft dan een ontruiming in zijn algemeenheid voor een huurder heeft. Bovendien heeft [gedaagde] van De Woonschakel ruimschoots voldoende kansen gehad om haar gedrag aan te passen om ontruiming te voorkomen. Ook heeft [gedaagde] geen gebruik gemaakt van het aanbod van De Woonschakel om, indien [partner] de woning alsnog verlaat, zij daar mag blijven wonen met een nieuwe gedragsaanwijzing. Bovendien is de overlast ook daarna, en na de aankondiging van de juridische procedure, doorgegaan. Gelet op het voorgaande weegt het belang van De Woonschakel bij ontruiming zwaarder dan het belang van [gedaagde] om de woning te behouden.
5.13.
Ook is er sprake van een spoedeisend belang van De Woonschakel bij ontruiming. Het gaat om structurele, ernstige overlast waarvan de impact op omwonenden groot is, zoals met name blijkt uit de meldingen zoals verwoord onder de feiten. Gezien de verplichtingen en verantwoordelijkheden die De Woonschakel ook tegenover deze huurders heeft kan van haar niet gevergd worden om de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten.
5.14.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van De Woonschakel zal toewijzen. In verband met de ten tijde van dit vonnis bestaande situatie met betrekking tot de uitbraak van het coronavirus ziet de kantonrechter aanleiding om de ontruimingstermijn te bepalen op twee weken in plaats van de gevorderde twee dagen na betekening van dit vonnis.
5.15.
De gevorderde machtiging tot gedwongen ontruiming is niet toewijsbaar. Indien noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis, kan de deurwaarder met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 555 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zonder toestemming van de bewoner / gebruiker het betreffende pand betreden en ontruimen. De gevorderde ontruimingskosten zijn evenmin toewijsbaar, omdat niet op voorhand kan worden beoordeeld en vastgesteld of deze in redelijkheid zijn gemaakt.
5.16.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door De Woonschakel worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] de woning gelegen aan de [adres] , met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, volledig en behoorlijk te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen, alsmede de woning onder afgifte van de sleutels in lege, oorspronkelijke en behoorlijke staat ter vrije beschikking van De Woonschakel te (doen) stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van De Woonschakel tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 102,96
griffierecht € 124,00
salaris gemachtigde € 480,00;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 120,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door De Woonschakel worden gemaakt.
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter