ECLI:NL:RBNHO:2020:3786
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens ontbreken bestreden besluit
In deze zaak heeft eiser op 10 december 2019 beroep ingesteld bij de Rechtbank Noord-Holland. De rechtbank heeft op 25 mei 2020 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen kopie van het bestreden besluit heeft overgelegd bij zijn beroepschrift, zoals vereist volgens artikel 6:5, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eiser op 23 januari 2020 per aangetekende brief verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Deze brief is op 24 januari 2020 bezorgd, maar eiser heeft niet gereageerd en geen reden gegeven voor het verzuim. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het ontbreken van het bestreden besluit.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Awb uitspraak gedaan zonder zitting. De beslissing houdt in dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak en hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen.