ECLI:NL:RBNHO:2020:3745
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep tegen besluit UWV
Op 8 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser, vertegenwoordigd door mr. F. Westenberg, had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, waarin was bepaald dat hij met ingang van 22 december 2018 geen recht meer had op een uitkering op grond van de Ziektewet. Na een bezwaarprocedure had het UWV het bezwaar van de eiser ongegrond verklaard, maar bij een gewijzigde beslissing op 14 januari 2020 kwam het UWV terug op het primaire besluit. De eiser trok zijn beroep in op 17 februari 2020, maar verzocht tegelijkertijd om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep is ingetrokken omdat het UWV volledig tegemoet is gekomen aan de eiser. De rechtbank heeft vervolgens het verzoek om vergoeding van de proceskosten toegewezen. De kosten, die betrekking hebben op door een derde verleende rechtsbijstand, zijn vastgesteld op € 525,-. Daarnaast is het UWV veroordeeld tot vergoeding van het door de eiser betaalde griffierecht van € 47,-. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.