ECLI:NL:RBNHO:2020:3693

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
19 mei 2020
Zaaknummer
8358965 CV EXPL 20-2118
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering wegens onvoldoende bewijs van overeenkomst tussen Ziggo B.V. en gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 20 mei 2020 een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen de besloten vennootschap Ziggo B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Ziggo B.V., heeft de gedaagde gedagvaard en stelt dat er een online overeenkomst is gesloten voor een Internet Complete en TV Complete pakket, maar kan geen getekende schriftelijke overeenkomst of bevestiging van de overeenkomst overleggen. De eisende partij vordert een bedrag van € 455,06, vermeerderd met rente en kosten, omdat de gedaagde zijn betalingsverplichtingen niet is nagekomen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het aan de eisende partij is om aan te tonen dat er een overeenkomst tot stand is gekomen. Dit kan bijvoorbeeld door het overleggen van een overeenkomst of bewijs van betalingen. De rechtbank concludeert dat de overgelegde stukken, waaronder facturen en e-mails, niet voldoende zijn om de gestelde overeenkomst te onderbouwen. De eisende partij heeft nagelaten om overtuigend bewijs te leveren dat de gedaagde partij heeft ingestemd met de dienstverlening en dat er een betalingsverplichting voortvloeit uit de gestelde overeenkomst.

Daarom heeft de rechtbank de vordering van Ziggo B.V. afgewezen en de proceskosten voor rekening van de eisende partij gesteld, omdat deze ongelijk heeft gekregen. De beslissing is genomen door mr. I. de Greef en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8358965 CV EXPL 20-2118
Uitspraakdatum: 20 mei 2020
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap
Ziggo B.V.,
gevestigd te Utrecht,
de eisende partij,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
de gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.
1.2.
Bij tussenvonnis van 25 maart 2020 heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld aan de hand van het ‘informatieformulier voor zaken waarin de gedaagde partij een natuurlijk persoon is’ haar vordering nader toe te lichten, wat zij bij akte van 22 april 2020 heeft gedaan.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij stelt dat tussen partijen online een overeenkomst is gesloten betreffende een Internet Complete en TV Complete (zonder bellen) pakket, bestaande uit de abonnementen Kabel TV, TV Standard en Internet Complete. In aanvulling daarop zou de gedaagde partij een abonnement Ziggo Digitale TV hebben afgesloten, bestaande uit het abonnement FOX Sports Eredivisie. Volgens de eisende partij is de gedaagde partij zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van die overeenkomsten niet nagekomen. Zij vordert € 455,06, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
De eisende partij kan, zo stelt zij, geen getekende schriftelijke overeenkomst overleggen. Zij heeft evenmin een bevestiging van de overeenkomst overgelegd. Zij heeft (wel) een ‘bevestiging beëindiging van Ziggo abonnement(en)’, een 14-dagenbrief, facturen, een e-mail van 13 maart 2019 betreffende het terugsturen van apparatuur, e-mails betreffende een betalingsregeling, printscreens van haar website en algemene voorwaarden ingezonden. De eisende partij heeft gesteld dat de overeenkomst online is gesloten, waarbij de informatie van artikel 6:230m BW aan de gedaagde partij ter beschikking is gesteld.
2.3.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2.4.
Het is aan de eisende partij om aan te tonen, of in ieder geval door middel van stukken en een deugdelijke toelichting aannemelijk te maken, dat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen en per wanneer dat het geval is. Dit kan bijvoorbeeld door het overleggen van een overeenkomst of een kopie van de bevestiging van inschrijving/aanmelding. Indien dat door omstandigheden niet mogelijk is, kan in sommige gevallen ook worden volstaan met, bijvoorbeeld, het overleggen van bewijsstukken van door de gedaagde partij gedane betalingen. Dit heeft de eisende partij echter nagelaten.
De overgelegde facturen volstaan niet ter onderbouwing van de gestelde overeenkomst. Uit een factuur blijkt op zichzelf niet dat deze daadwerkelijk is verzonden en dat deze ook is betaald. Dat de gedaagde partij (op enig moment) heeft ingestemd met de dienstverlening door de eisende partij, en dat hieruit een betalingsverplichting voortvloeit, volgt uit de overgelegde stukken niet.
2.5.
De conclusie is dat de vordering van de eisende partij als onvoldoende onderbouwd wordt afgewezen.
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.