ECLI:NL:RBNHO:2020:3609

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
6705526 \ CV EXPL 18-1660
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie vordering luchtvaartmaatschappij afgewezen wegens vertraging onder drie uur en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Kos op 22 juli 2017. Airhelp vorderde compensatie van € 1.200,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vlucht met een vertraging van 2 uur en 52 minuten is uitgevoerd, wat minder is dan de drie uur die vereist is voor compensatie onder de genoemde verordening.

De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de vertraging niet alleen het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar ook van andere factoren, waaronder een technische storing. Corendon heeft voldoende aangetoond dat luchtverkeersbeheer meerdere nieuwe slottijden heeft opgelegd, wat niet inherent is aan de normale bedrijfsuitoefening van de luchtvaartmaatschappij. De kantonrechter heeft echter geconcludeerd dat de vertraging die voortkwam uit de technische storing niet kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid, omdat Corendon zelf om een latere vertrektijd had gevraagd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp afgewezen, omdat de totale vertraging, na aftrek van de tijd die aan buitengewone omstandigheden was toe te rekenen, minder dan drie uur bedroeg. Airhelp is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Corendon, die zijn vastgesteld op € 180,00 aan salaris van de gemachtigde, plus eventuele nakosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6705526 \ CV EXPL 18-1660
Uitspraakdatum: 13 mei 2020
Vonnis in de zaak van:
de rechtspersoon naar het recht van Hong Kong
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. H. Yildiz (Weiss Legal)
tegen
De besloten vennootschap
Corendon Dutch Airlines B.V.
gevestigd te Lijnden
gedaagde
hierna te noemen Corendon
gemachtigde mr. M.E. Futselaar (USG Legal professionals)

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 2 februari 2018 een vordering tegen Corendon ingesteld. Corendon heeft schriftelijk geantwoord en een incidentele conclusie strekkende tot zekerheidsstelling voor proceskosten ex artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) genomen.
1.2.
Airhelp heeft schriftelijk gereageerd in de hoofdzaak, waarna Corendon in de hoofdzaak een schriftelijke reactie heeft genomen.
1.3.
Bij vonnis van 21 augustus 2019 heeft de kantonrechter Airhelp bevolen om uiterlijk op 18 september 2019 ten behoeve van Corendon zekerheid te stellen voor de proceskosten. Bij akte van 16 oktober 2019 heeft Corendon bevestigd dat Airhelp en bedrag van € 450,00 heeft overgemaakt op de derdengeldenrekening van de gemachtigde van Corendon.
1.4.
Airhelp heeft hierna in de hoofdzaak nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
Passagiers [passagier 1] , [passagier 2] en [passagier 3] (hierna de passagiers) hebben met Corendon een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Corendon de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Kos (Griekenland) met vluchtnummer CND 699 op 22 juli 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is met vertraging uitgevoerd.
2.3.
De passagiers hebben hun vordering gecedeerd aan Airhelp. Airhelp heeft compensatie van Corendon gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Corendon heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat Corendon bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Corendon vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 1.200,00.

4.Het verweer

4.1.
Corendon betwist de vordering. Zij voert aan dat niet is gebleken dat de passagiers een machtiging van de kantonrechter hebben gekregen voor hun minderjarige kind. Ten aanzien van de gepretendeerde vordering van het minderjarige kind dient Airhelp dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voorts voert Corendon aan dat de vlucht met een vertraging van minder dan drie uur, te weten 2 uur en 52 minuten is uitgevoerd. Deze vertraging is -grotendeels- ontstaan vanwege buitengewone omstandigheden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Tegenover het niet-ontvankelijkheidsverweer van Corendon stelt Airhelp, dat geen machtiging van de kantonrechter is vereist omdat de passagiers in hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers de vordering van het minderjarige kind aan Airhelp hebben overgedragen. De kantonrechter is van oordeel dat deze handeling kan worden beschouwd als een beheersdaad waarvoor geen machtiging is vereist. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan het niet-ontvankelijkheidsverweer.
5.3.
Corendon voert aan dat het toestel in plaats van 17:15 uur om 19:25 uur vanuit Schiphol is vertrokken. De volledige vlucht heeft 3 uur en 37 minuten in beslag genomen, waardoor het toestel om 1:02 uur lokale tijd, 22:02 uur UTC arriveerde in Kos. Afgezet tegen de oorspronkelijke aankomsttijd 22:10 uur lokale tijd, is de vlucht met een vertraging van minder dan drie uur, te weten 2 uur en 52 minuten vertraging aangekomen.
5.4.
Uit het Germanwings-arrest volgt dat het begrip “aankomsttijd”, dat wordt gebruikt tot bepaling van de omvang van de door de luchtreizigers geleden vertraging, duidt op het tijdstip waarop ten minste een vliegtuigdeur opent, met dien verstande dat de passagiers op dat tijdstip het toestel kunnen verlaten. De kantonrechter stelt vast dat het moment waarop het vliegtuig ‘on block’ gaat, zoals in onderhavige geval om 22:02 uur UTC, niet exact hetzelfde kan zijn als het moment waarop de deuren opengaan. Immers zal eerst moeten worden gecommuniceerd dat het vliegtuig “on blocks” is, waarna de trap of trappen nog naar het vliegtuig kunnen worden gereden en dienen te worden geïnstalleerd. Vervolgens moet dit aan de bemanning worden gecommuniceerd waarna pas de opdracht tot het openen van de deuren kan worden gegeven. Het moment waarop daadwerkelijk tot opening van de deuren wordt overgegaan, heeft te gelden als het tijdstip van aankomst als bedoeld in het voornoemde Germanwing-arrest. Corendon voert aan dat het zeer aannemelijk is dat de daadwerkelijk aankomsttijd kort na het “on blocks” moment plaatsvond, en dan ook zeker binnen acht minuten. De kantonrechter is van oordeel dat het op de weg van Corendon ligt om te onderbouwen hoe laat de deuren daadwerkelijk zijn opengegaan. In het licht van de stellingen van Airhelp had van Corendon verwacht mogen worden dat zij had uitgelegd hoe al deze handelingen binnen maximaal acht minuten hebben kunnen plaatsvinden. Voorts heeft Corendon nagelaten op de flight log te registreren op welk tijdstip de deuren zijn geopend, hetgeen voor rekening en risico van Corendon dient te komen. Gelet hierop komt de kantonrechter tot het oordeel dat vast staat dat de vlucht drie uur of meer vertraagd is geweest.
5.5.
Voor het eerst bij dupliek geeft Corendon een nadere onderbouwing van haar verweer dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. Corendon voert aan dat als gevolg van restricties op de luchthaven van bestemming en capaciteitsproblemen op de vluchtroute luchtverkeersbeheer meerdere nieuwe slottijden heeft opgelegd aan de vlucht. Daarnaast is de vlucht verder vertraagd door een operationele storing, te weten een technische mankement, Dit blijkt ook uit het “Aircraft Movement Message” waarin staat weergeven dat een gedeelte van de vertraging is veroorzaakt door het technisch mankement (code 46) en een deel door het ATC besluit met code 81, aldus Corendon.
5.6.
Ter onderbouwing van haar verweer heeft Corendon een aantal interne e-mailberichten overgelegd waarin de verschillende afgegeven Slot Allocation Message (SAM) en Slot Revision Message (SRM) staan weergeven. Hieruit volgt dat de vlucht in eerste instantie op de geplande vertrektijd om 15:15 uur UTC klaar stond voor vertrek waarna meerdere malen een nieuwe vertrektijd; “Calculated Take-off Time” (hierna CTOT) is opgelegd tot 16:40 uur UTC. Vervolgens is de Estimated Off-Block Time (hierna EOBT) door Corendon gewijzigd naar 18:00 uur UTC en is een CTOT opgelegd voor 18:50 uur UTC. De CTOT is nog meerdere malen gewijzigd en uiteindelijk is een CTOT opgelegd voor 18:53 uur UTC waarna de vlucht is opgestegen. De kantonrechter is van oordeel dat het opleggen van een nieuw slot door de luchtverkeersleiding kan worden gezien als een besluit van de luchtverkeersleiding ten aanzien van een specifiek vliegtuig op een specifieke dag in de zin van overweging 15 van de considerans van de Verordening. Corendon heeft voldoende aangetoond dat luchtverkeersbeheer van 15:15 uur UTC tot 16:40 uur UTC meerdere malen een nieuw slot heeft opgelegd. Een nieuw slot opgelegd door luchtverkeersbeheer is niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van een luchtvaartmaatschappij. Corendon dient immers altijd een door luchtverkeersbeheer afgegeven slot op te volgen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat sprake is van buitengewone omstandigheden.
5.7.
Voor de nieuwe slots afgegeven door luchtverkeersbeheer nadat Corendon een nieuwe EOBT tijd heeft doorgegeven, naar de kantonrechter begrijpt vanwege een technisch mankement, geldt echter niet dat deze zijn aan te merken als buitengewone omstandigheden. Dit deel van de vertraging is immers ontstaan, omdat Corendon zelf om een latere vertrektijd heeft gevraagd. Daarbij overweegt de kantonrechter dat uit het arrest van 17 september 2015 (C 257/14; Van der Lans / KLM) van het Hof volgt dat in zijn algemeenheid een technisch mankement of een indicatie daarvan, in beginsel moet worden beschouwd als inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartmaatschappij en aldus geen buitengewone omstandigheid oplevert, afgezien van gevallen waarbij een fabrikant van de toestellen waaruit de vloot van de betrokken luchtvaartmaatschappij is samengesteld, of een bevoegde autoriteit, zou bekendmaken dat deze toestellen - die reeds in dienst zijn - een verborgen fabricagefout vertonen die gevolg heeft voor de vliegveiligheid, of in geval van schade aan luchtvaartuigen door sabotage of terrorisme. Gesteld noch gebleken is dat in het onderhavige geval sprake is van een situatie als hiervoor bedoeld. Corendon heeft ook geen enkel stuk overgelegd met betrekking tot het technisch mankement. De kantonrechter komt dan ook tot het oordeel dat dit deel van de vertraging niet is aan te merken als buitengewone omstandigheid
5.8.
Vervolgens dient de kantonrechter de vraag te beantwoorden of Corendon de benodigde redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend.
5.9.
Bij een vertraging die niet alleen is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden maar ook door andere omstandigheden, dient de vertraging die valt toe te rekenen aan buitengewone omstandigheden te worden afgetrokken van de totale duur van de aankomstvertraging van de betrokken vlucht (zie de uitspraak van het Hof van Justitie van 4 mei 2017 inzake Pešková, ECLI:EU:C:2017:342). Gelet hierop dient de totale vertraging, te worden verminderd met de tijd die aan de buitengewone omstandigheid te wijten is, namelijk 1 uur en 25 minuten. Na aftrek resteert een vertraging van minder dan drie uur. De vordering van de passagiers dient daarom te worden afgewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten te matigen in die zin dat er slechts één salarispunt wordt toegekend aan Corendon, nu Corendon haar verweer dat sprake was van buitengewone omstandigheden pas bij dupliek nader heeft onderbouwd. De nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Corendon worden vastgesteld op een bedrag van € 180,00 aan salaris van de gemachtigde van Corendon.
6.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 90,00 aan nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Corendon worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter