In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. wegens vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Kos op 22 juli 2017. Airhelp vorderde compensatie van € 1.200,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vlucht met een vertraging van 2 uur en 52 minuten is uitgevoerd, wat minder is dan de drie uur die vereist is voor compensatie onder de genoemde verordening.
De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de vertraging niet alleen het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar ook van andere factoren, waaronder een technische storing. Corendon heeft voldoende aangetoond dat luchtverkeersbeheer meerdere nieuwe slottijden heeft opgelegd, wat niet inherent is aan de normale bedrijfsuitoefening van de luchtvaartmaatschappij. De kantonrechter heeft echter geconcludeerd dat de vertraging die voortkwam uit de technische storing niet kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid, omdat Corendon zelf om een latere vertrektijd had gevraagd.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp afgewezen, omdat de totale vertraging, na aftrek van de tijd die aan buitengewone omstandigheden was toe te rekenen, minder dan drie uur bedroeg. Airhelp is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Corendon, die zijn vastgesteld op € 180,00 aan salaris van de gemachtigde, plus eventuele nakosten.