ECLI:NL:RBNHO:2020:3605

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
8197265 \ CV FORM 19-18484
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers na annulering vlucht Iberia

In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst met Iberia hadden gesloten voor een vlucht van Amsterdam naar Madrid op 6 september 2018, compensatie verzocht na de annulering van deze vlucht. De passagiers vorderden een bedrag van € 500,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Ze baseerden hun verzoek op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen.

Iberia betwistte de vordering en voerde aan dat de passagiers geen recht hadden op compensatie, omdat in een eerdere beschikking van deze rechtbank op 2 oktober 2019 al een vordering van de passagiers was toegewezen met betrekking tot dezelfde materie. De kantonrechter oordeelde dat de hoofdsom in de eerdere beschikking al was toegewezen en dat de passagiers daarom geen belang meer hadden bij hun huidige verzoek. De vordering tot wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten werd eveneens afgewezen.

De kantonrechter heeft de passagiers veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Iberia, omdat zij ongelijk kregen in hun verzoek. De beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries en is op 29 april 2020 in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8197265 \ CV FORM 19-18484
Uitspraakdatum: 29 april 2020
Beschikking in de zaak van:
[passagier 1],
[passagier 2],
beiden wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: Probe-ASP BV h.o.d.n. Aviclaim
tegen
Iberia, Lineas Aereas de Espana, S.A. Operadora Sociedad Unipersonal,
gevestigd te Madrid (Spanje)
verwerende partij
verder te noemen: Iberia
gemachtigde: mr. N. Bekri en mr. E. de la Fuente González

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 26 november 2019;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 12 februari 2020.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met Iberia een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Iberia de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Barajas Airport, Madrid op 6 september 2018 met vluchtnummer IB3721, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van Iberia verzocht in verband met voornoemde annulering.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken Iberia te veroordelen tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 75,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 5 december 2018;
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat Iberia vanwege de annulering van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 500,00. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Iberia van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
Iberia betwist de verschuldigdheid van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Iberia voert aan dat de vordering moet worden afgewezen aangezien reeds op 2 oktober 2019 de vordering van de passagiers bij beschikking van deze rechtbank is toegewezen. In de eerdere beschikking ging het om dezelfde materie - hebben de passagiers recht op compensatie in verband met de annulering van de vlucht - als in de onderhavige, en ook in de eerdere zaak trad Aviclaim op als gemachtigde van de passagiers, met verschil dat de zes andere verzoekende partijen geen procespartij meer zijn.
4.2.
De kantonrechter heeft in de eerdere beschikking de hoofdsom die de passagiers in de onderhavige procedure vorderen, reeds toegewezen. De beschikking heeft kracht van gewijsde. Bij deze vordering hebben de passagiers daarom geen belang meer. De hoofdsom zal worden afgewezen. De vordering tot wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten zullen daarom eveneens worden afgewezen.
4.3.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Iberia tot en met vandaag worden begroot op € 120,00 aan salaris gemachtigde;
Deze beschikking is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open