ECLI:NL:RBNHO:2020:3559

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
7783134 CV EXPL 19-6834
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding proceskosten in luchtvaartzaak met impliciete machtiging

In deze luchtvaartzaak heeft de kantonrechter op 13 mei 2020 uitspraak gedaan over de proceskostenveroordeling van de gemachtigden van de passagier, die zonder deugdelijke machtiging hebben geprocedeerd. De zaak betreft een geschil tussen een passagier, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra, en de buitenlandse luchtvaartmaatschappij Turkish Airlines, vertegenwoordigd door mr. R. Faasen en mr. G.J. Ziedses des Plantes. De kantonrechter had eerder op 18 maart 2020 een tussenvonnis gewezen waarin het verzoek tot tussenkomst van AirHelp Limited werd afgewezen en de passagier niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering. De kantonrechter oordeelde dat de gemachtigden van de passagier zonder deugdelijke machtiging hebben geprocedeerd, wat leidde tot de conclusie dat het onredelijk zou zijn om de passagier in de proceskosten te veroordelen. In plaats daarvan werd besloten om de gemachtigden hoofdelijk in de proceskosten te veroordelen, omdat zij niet konden aantonen dat zij over een expliciete machtiging beschikten van de passagier. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van Turkish Airlines vastgesteld op € 1.291,48 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7783134 CV EXPL 19-6834
Uitspraakdatum: 13 mei 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: de passagier
gemachtigden: mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
verder te noemen: Turkish Airlines
gemachtigden: mr. R. Faasen en mr. G.J. Ziedses des Plantes
Het verdere verloop van de procedure
1.1. Op 18 maart 2020 is in deze zaak tussenvonnis gewezen (hierna: het tussenvonnis). Voor het verloop van de procedure tot dan toe verwijst de kantonrechter naar wat daarover in het tussenvonnis is overwogen. De kantonrechter neemt hetgeen in het tussenvonnis is overwogen en beslist over.
1.2. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter het incidentele verzoek tot tussenkomst van AirHelp Limited afgewezen, de passagier niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering en de proceskosten aan de zijde van Turkish Airlines vastgesteld op € 1.291,48 aan salaris gemachtigde. De gemachtigden van de passagier zijn in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over hetgeen in het tussenvonnis onder 5.18 is overwogen.
1.3. Op de rol van 15 april 2020 hebben de gemachtigden van de passagier een akte proceskostenveroordeling (hierna: de akte) genomen.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter (onder 5.18) overwogen dat, nu er door de gemachtigden kennelijk zonder deugdelijke machtiging en wellicht zelfs buiten medeweten van de passagier is geprocedeerd, en de garantie dat AirHelp het procesrisico draagt zonder betekenis is, het naar het oordeel van de kantonrechter onredelijk is om de passagier in de proceskosten te veroordelen, te meer nu Turkish Airlines om een integrale proceskostenveroordeling heeft verzocht en de kantonrechter dat verzoek zal honoreren. De kantonrechter heeft daarom het voornemen geuit om niet de passagier, maar de gemachtigden van de passagier op de voet van artikel 245 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) hoofdelijk in de proceskosten te veroordelen.
2.2.
In de akte geven de gemachtigden aan dat zij zich op het standpunt blijven stellen dat zij over een machtiging van de passagier beschikken om in de onderhavige zaak te kunnen procederen. De gemachtigden laten echter wederom na die machtiging in het geding te brengen dan wel anderszins aan te tonen of aannemelijk te maken dat zij door de passagier expliciet zijn gemachtigd op diens naam en voor diens risico een procedure te voeren. Wel wordt in de akte de tekst van een beweerdelijk door AirHelp aan de passagier verzonden e-mail weergegeven. Of deze e-mail daadwerkelijk aan de passagier is verstuurd, is op grond van de enkele weergave van de tekst in de akte niet vast te stellen. Wat daarvan verder ook zij, de tekst van deze e-mail bevestigt alleen maar datgene wat ook al op de pleidooizitting van 5 februari 2020 door mr. Lof is verklaard, namelijk dat hij uitgaat van “impliciete machtiging” door de passagier, waarbij er geen uitdrukkelijke bevestiging van de passagier wordt gevraagd. De kantonrechter blijft daarom bij zijn conclusie dat de gemachtigden kennelijk zonder deugdelijke machtiging een procedure op naam van de passagier zijn begonnen.
2.3.
De akte luidt, voor zover van belang, verder als volgt:
“ 3. De passagier heeft zich tot AirHelp gewend teneinde compensatie te verkrijgen. Het Assignment form is daartoe ondertekend door passagier. Airhelp heeft gemachtigden ingeschakeld teneinde de compensatie te verkrijgen voor de passagier. De afspraken (garantie) tussen de passagier en AirHelp gelden nog steeds en hebben derhalve wel degelijk betekenis Dit blijkt overigens ook uit de verklaring van AirHelp d.d.21 januari 2020, welke in de onderhavige procedure is overgelegd en waarin AirHelp nogmaals aangeeft de kosten en het risico van de procedure te dragen.Conclusie4. Gemachtigden menen, gelet op hetgeen hiervoor overwogen, dat AirHelp Limited in de proceskosten veroordeeld dient te worden in plaats van gemachtigden.”
2.4.
In het tussenvonnis (onder 5.16) was de kantonrechter tot de slotsom gekomen dat het standpunt van Turkish Airlines juist is dat de passagier in deze procedure slechts een “spookpartij” is, die als formele procespartij naar voren is geschoven, mogelijk zelfs zonder dat hij weet dat zijn naam wordt gebruikt, waarbij alles er op wijst dat de in Hongkong gevestigde claimorganisatie AirHelp Limited, hoewel formeel geen partij in deze procedure, de feitelijke procespartij is die achter de schermen aan de touwtjes trekt en de gemachtigden instrueert. Dat deze conclusie juist was, wordt klip en klaar bevestigd door het gestelde in de akte waarin de gemachtigden nota bene concluderen dat AirHelp Limited in de proceskosten moet worden veroordeeld in plaats van de gemachtigden. Klaarblijkelijk delen de gemachtigden het oordeel van de kantonrechter, zoals verwoord in overweging 5.18 van het tussenvonnis, dat het onredelijk zou zijn om de passagier in de proceskosten te veroordelen. Voor het veroordelen van AirHelp in de proceskosten is evenwel geen grond, nu AirHelp formeel geen partij is in deze procedure.
2.5.
De conclusie is dat de kantonrechter de gemachtigden van de passagier, mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra, op de voet van artikel 245 Rv. hoofdelijk zal veroordelen in de proceskosten.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt mr. D.E. Lof en mr. E.J. Hoekstra hoofdelijk in de proceskosten, die aan de kant van Turkish Airlines bij tussenvonnis van 18 maart 2020 zijn vastgesteld op € 1.291,48 aan salaris gemachtigde, en verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter