ECLI:NL:RBNHO:2020:3536

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
AWB - 20_546
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar

Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en de heffingsambtenaar van Cocensus als verweerder. Eiser heeft op 17 december 2019 digitaal beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 7 november 2019. De rechtbank heeft op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb, in het beroepschrift de gronden van het beroep moet vermelden. Dit houdt in dat eiser moet aangeven op welke specifieke punten hij het niet eens is met het bestreden besluit. Eiser heeft echter geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 30 januari 2020 verzocht om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Uit het Track & Trace-systeem van PostNL blijkt dat deze brief op 5 februari 2020 is afgehaald, maar eiser heeft niet gereageerd.

Aangezien eiser binnen de gestelde termijn geen gronden heeft ingediend en geen reden heeft gegeven voor dit verzuim, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is niet uitgesproken op een openbare zitting vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/546

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiser

en

de heffingsambtenaar van Cocensus, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 17 december 2019 digitaal beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 7 november 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 30 januari 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 5 februari 2020 is afgehaald van de afhaallocatie van PostNL. Eiser heeft niet gereageerd.
4. Eiser heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 15 mei 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.