ECLI:NL:RBNHO:2020:3535

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
AWB - 20_784
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser [X], vertegenwoordigd door mr. M. Grippeling, en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, als verweerder. Eiser heeft op 24 december 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 15 november 2019, die betrekking had op de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2015. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank constateert dat de gestelde gemachtigde niet de bedoeling heeft om voor zichzelf in beroep te komen. Volgens artikel 8:24, tweede lid, van de Awb dient iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging in te dienen. Aangezien de gemachtigde dit verzuim niet heeft hersteld, heeft de rechtbank de mogelijkheid geboden om dit binnen een termijn van vier weken te doen. De rechtbank heeft op 18 februari 2020 een aangetekende brief verzonden met het verzoek om de machtiging, maar deze is niet ingediend door eiser of de gemachtigde.

Omdat er geen verontschuldiging is gegeven voor het verzuim en de machtiging niet is ingediend, heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/784

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] , eiser

(gestelde gemachtigde: mr. M. Grippeling),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Eindhoven, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft bij brief van 24 december 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 15 november 2019 gericht tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2015 met aanslagnummer: [#] .

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Uit het beroepschrift blijkt dat de gestelde gemachtigde niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen. Iemand - niet zijnde een advocaat - die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim binnen een hem daartoe gestelde termijn te herstellen.
3. De rechtbank heeft de gestelde gemachtigde bij aangetekende brief van 18 februari 2020 verzocht om binnen vier weken een machtiging waaruit blijkt dat hij gemachtigd is beroep in te stellen namens [X] toe te sturen en daarmee het verzuim te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien niet aan dit verzoek wordt voldaan, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek in Track & Trace van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 18 februari 2020 is bezorgd. Eiser noch de gestelde gemachtigde heeft binnen die termijn een machtiging ingediend.
4. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 15 mei 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.