ECLI:NL:RBNHO:2020:3534

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
AWB - 20_999
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake aanslag omzetbelasting

Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. De zaak betreft een beroep dat eiser heeft ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar tegen een aanslag omzetbelasting over de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019. De inspecteur had het bezwaar van eiser op 13 december 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Eiser heeft op 9 januari 2020 beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de rechtbank werd benadrukt dat eiser in zijn beroepschrift de gronden van het beroep diende te vermelden, zoals vereist door artikel 6:5 van de Awb. De rechtbank had eiser eerder in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroepschrift.

De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: HAA 20/999

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2020 in de zaak tussen

[X] , te [Z] eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 december 2019 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiser, gericht tegen de aanslag omzetbelasting over de periode 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019 met aanslagnummer [#] , niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft op 9 januari 2020 digitaal tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Verweerder heeft het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend. De rechtbank heeft bij aangetekende brief van 28 februari 2020 eiser erop gewezen dat de gronden van het beroep in ieder geval betrekking moeten hebben op het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken na de datum van verzending van die brief te herstellen. In deze brief is vermeld dat er geen nader uitstel wordt verleend voor het indienen van de gronden. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 29 februari 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiser heeft niet gereageerd op de niet-ontvankelijkheid. Dit betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
4. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 15 mei 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.