ECLI:NL:RBNHO:2020:3534
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake aanslag omzetbelasting
Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser [X], wonende te [Z], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. De zaak betreft een beroep dat eiser heeft ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar tegen een aanslag omzetbelasting over de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019. De inspecteur had het bezwaar van eiser op 13 december 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Eiser heeft op 9 januari 2020 beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de rechtbank werd benadrukt dat eiser in zijn beroepschrift de gronden van het beroep diende te vermelden, zoals vereist door artikel 6:5 van de Awb. De rechtbank had eiser eerder in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroepschrift.
De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aantekenen.