ECLI:NL:RBNHO:2020:3526

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
12 mei 2020
Zaaknummer
AWB - 20_889
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep wegens verzuimen in de procedure

Op 15 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak van eiser [X] te [Z]. Eiser heeft op 6 januari 2020 beroep ingesteld, maar heeft niet voldaan aan de vereisten zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 Awb zonder zitting uitspraak gedaan. Eiser heeft geen kopie van het bestreden besluit bijgevoegd en het beroepschrift was niet ondertekend en niet in de Nederlandse taal ingediend. De rechtbank heeft eiser op 26 februari 2020 verzocht om deze verzuimen binnen vier weken te herstellen, maar deze brief is onbestelbaar geretourneerd. Eiser heeft op 6 april 2020 stukken ingediend, maar dit was na de gestelde termijn en zonder verzoek om uitstel of verontschuldiging voor de verzuimen. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/889

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2020 in de zaak van

[X] , te [Z] eiser,

Procesverloop

Eiser heeft bij brief van 6 januari 2020 beroep ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, tweede lid, van de Awb bij zijn beroepschrift zo mogelijk een kopie van het bestreden besluit bijvoegen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen kopie van het bestreden besluit waar het beroep zich tegen richt overgelegd. Eiser heeft evenmin het beroepschrift ondertekend en in de Nederlandse taal overgelegd. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 26 februari 2020 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiser niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Deze brief is aan de rechtbank onbestelbaar geretourneerd. Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8:38 van de Awb heeft de griffier deze brief aan eiser ter kennisname per gewone post toegezonden.
4. Eiser heeft op 6 april 2020 stukken ingediend. Dat is niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn.
5. Eiser heeft niet verzocht om uitstel van de gestelde termijn en heeft pas na afloop van de termijn stukken ingediend. Er is geen verontschuldiging gegeven voor de verzuimen.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 15 mei 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.