ECLI:NL:RBNHO:2020:3476
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toelaatbaarheid van uitlevering aan Zwitserland voor strafvervolging wegens handel in verdovende middelen en witwassen
Op 7 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot uitlevering aan Zwitserland van een opgeëiste persoon, geboren in Spanje, die momenteel in uitleveringsdetentie verblijft. Het verzoek tot uitlevering is ingediend door de Zwitserse autoriteiten ter zake van strafbare feiten, waaronder handel in verdovende middelen en witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon overeenkomt met de gegevens in het uitleveringsverzoek en dat hij de Spaanse nationaliteit bezit.
De rechtbank heeft de overgelegde stukken beoordeeld en vastgesteld dat deze voldoen aan de eisen die zijn gesteld in het toepasselijke verdrag. Het aanhoudingsbevel bevatte voldoende informatie over de feiten waarvoor uitlevering wordt verzocht, inclusief een duidelijke omschrijving van plaats en tijd. De rechtbank heeft ook de voorwaarden voor toelaatbaarheid van de uitlevering onderzocht, waaronder de dubbele strafbaarheid. De feiten waarvoor uitlevering wordt gevraagd zijn zowel naar het recht van de verzoekende staat als naar Nederlands recht strafbaar.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen feiten zijn die in de weg staan aan de toelaatbaarheid van de uitlevering. De opgeëiste persoon heeft geen bewijs geleverd van onschuld en er is geen reden om aan te nemen dat er geen vermoeden van schuld bestaat. Gelet op de relevante artikelen van het Europees Verdrag betreffende uitlevering en de Uitleveringswet, heeft de rechtbank besloten de uitlevering aan Zwitserland toelaatbaar te verklaren.