ECLI:NL:RBNHO:2020:3426

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
HAA 19/5229
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep inzake omgevingsvergunning

Op 8 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar. Eisers hebben op 26 november 2019 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op hun bezwaarschrift van 23 januari 2019, dat betrekking had op een omgevingsvergunning verleend op 13 december 2018 voor de verbouwing van een pand tot appartementen. Verweerder heeft op 10 januari 2020 alsnog een beslissing genomen, maar stelde dat de vergunning niet meer bestond, waardoor het bezwaarschrift niet ontvankelijk werd verklaard. Eisers trokken hun beroep in op 30 januari 2020 en vroegen om vergoeding van proceskosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep is ingetrokken omdat verweerder aan eisers tegemoet is gekomen. De rechtbank heeft het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toegewezen, waarbij de kosten voor rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 262,50. Daarnaast dient verweerder het griffierecht van € 174,- te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

zittingsplaats Alkmaar
Sector bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/5229

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2020 in de zaak tussen

[eisers] , te [woonplaats] , eisers(gemachtigde: mr. D. Quakernaat),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 26 november 2019 beroep ingesteld in verband met het niet tijdig nemen van een beslissing inzake hun bezwaarschrift van 23 januari 2019 tegen het besluit van 13 december 2018, waarbij een omgevingsvergunning is verleend voor het verbouwen van het pand aan de [locatie] tot [#] appartementen.
Verweerder heeft bij brief van 10 januari 2020 alsnog een beslissing inzake het bezwaar van eisers genomen. Op 11 juli 2019 heeft de commissie bezwaarschriften aangegeven dat de vergunning niet met de juiste procedure is voorbereid. Op 17 september 2019 heeft verweerder eisers bericht alsnog de juiste procedure te starten en in afwachting daarvan een besluit op bezwaar aan te houden. In de afgelopen periode is er contact geweest met de aanvrager, hetgeen uiteindelijk de aanvrager heeft doen besluiten een aangepast plan in te dienen. Dit wordt behandeld in een aparte procedure. Op verzoek van de aanvrager is bij besluit van 31 december 2019 de vergunning van 13 december 2018 ingetrokken. Verweerder stelt dat de vergunning waartegen eisers bezwaar hebben gemaakt niet meer bestaat en dat eisers daarom geen belang meer hebben bij de beoordeling van hun bezwaarschrift. Het bezwaarschrift wordt wegens het ontbreken van procesbelang niet ontvankelijk verklaard.
Eisers hebben het beroep op 30 januari 2020 ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het beroep hebben eisers verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de rechtbank.
De rechtbank heeft bij brief van 3 april 2020 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft niet gereageerd.
Nu partijen niet hebben verzocht om op een zitting te worden gehoord heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan eisers is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
3. De rechtbank stelt vast dat het beroep is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan eisers (verweerder heeft alsnog beslist op het bezwaarschrift) en dat eisers tegelijk met de intrekking van het beroep hebben verzocht verweerder in de proceskosten te veroordelen.
4. De rechtbank ziet aanleiding het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen toe te wijzen.
5. De kosten hebben betrekking op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in de procedure bij de rechtbank en komen ingevolge het bepaalde in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten zijn ingevolge het Besluit € 262,50 in verband met het beroep (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5).
6. Ingevolge artikel 8:41, zevende lid, van de Awb dient het door eisers betaalde griffierecht ten bedrag van € 174,- te worden vergoed door verweerder.

BeslissingDe rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 262,50.

Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 8 mei 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.