ECLI:NL:RBNHO:2020:3416

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
HAA 20/1927
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet voldoen aan connexiteitsvereiste

Op 6 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer HAA 20/1927. Verzoeker, woonachtig in [woonplaats], heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat niet (meer) voldaan is aan het connexiteitsvereiste zoals gesteld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit vereiste houdt in dat een voorlopige voorziening alleen kan worden verzocht hangende bezwaar of beroep. De rechtbank had eerder het samenhangende beroep (HAA 19/5601) niet-ontvankelijk verklaard, waardoor het connexiteitsvereiste niet meer van toepassing was.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, Awb besloten om zonder partijen uit te nodigen uitspraak te doen, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De beslissing om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren is genomen zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is deze uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/1927

uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 mei 2020 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen,verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond.
2. De rechtbank heeft het samenhangende beroep (HAA 19/5601) niet-ontvankelijk verklaard.
3. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan een voorlopige voorziening alleen worden verzocht hangende bezwaar of beroep (connexiteitsvereiste).
4. Nu niet (meer) aan het connexiteitsvereiste is voldaan, zal de voorzieningenrechter het verzoek met toepassing van artikel 8:83, derde lid, Awb niet-ontvankelijk verklaren.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 6 mei 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.