ECLI:NL:RBNHO:2020:3416
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om voorlopige voorziening wegens niet voldoen aan connexiteitsvereiste
Op 6 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer HAA 20/1927. Verzoeker, woonachtig in [woonplaats], heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft echter vastgesteld dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat niet (meer) voldaan is aan het connexiteitsvereiste zoals gesteld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit vereiste houdt in dat een voorlopige voorziening alleen kan worden verzocht hangende bezwaar of beroep. De rechtbank had eerder het samenhangende beroep (HAA 19/5601) niet-ontvankelijk verklaard, waardoor het connexiteitsvereiste niet meer van toepassing was.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, Awb besloten om zonder partijen uit te nodigen uitspraak te doen, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. De beslissing om het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren is genomen zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is deze uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.