ECLI:NL:RBNHO:2020:3366
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met verzoek om proceskostenvergoeding en immateriële schadevergoeding
In deze zaak heeft eiser, wonende te [Z], beroep ingesteld tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2015, opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst/Amsterdam. De aanslag was berekend op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.264, maar na bezwaar is dit verlaagd naar € 16.224. Eiser heeft verzocht om een proceskostenvergoeding, welke door verweerder is afgewezen. De rechtbank heeft op 6 mei 2020 uitspraak gedaan.
Eiser heeft in zijn aangifte specifieke zorgkosten opgevoerd, waaronder dieetkosten en kosten voor extra kleding en beddengoed, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om deze kosten te onderbouwen. De rechtbank volgt de inspecteur in zijn standpunt dat de aftrek specifieke zorgkosten € 863 bedraagt. Eiser heeft ook een verzoek gedaan om immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn met twaalf maanden is overschreden en kent een schadevergoeding van € 1.000 toe.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar voor wat betreft de toekenning van de proceskostenvergoeding, en kent eiser een proceskostenvergoeding van € 1.050 toe. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 47. De uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, in aanwezigheid van E.H. Mazel, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra mogelijk.