ECLI:NL:RBNHO:2020:3345

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
8319815 CV EXPL 20-1536
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve vernietiging koopovereenkomst wegens niet voldoen aan informatieverplichtingen

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Billink B.V. de gedaagde partij gedagvaard, maar deze is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. Billink heeft in een tussenvonnis de gelegenheid gekregen om haar vordering nader toe te lichten. De kantonrechter heeft geconstateerd dat Billink een vordering heeft gebaseerd op een koopovereenkomst die is gesloten via de website van Junai. Billink stelde dat de gedaagde een bestelling heeft geplaatst en dat de vordering is gecedeerd aan Billink. Echter, de kantonrechter heeft vastgesteld dat Billink niet voldoende bewijs heeft geleverd dat aan de wettelijke informatieverplichtingen, zoals genoemd in artikel 6:230m BW, is voldaan. Dit betreft de precontractuele informatie die aan de consument verstrekt moet worden voordat een koopovereenkomst tot stand komt.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de informatieverplichtingen zijn geschonden, wat leidt tot de ambtshalve vernietiging van de koopovereenkomst. Dit betekent dat er geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen, waardoor Billink geen vordering kan hebben op de gedaagde. De vordering van Billink is afgewezen en Billink is als in het ongelijk gestelde partij belast met de proceskosten, die zijn vastgesteld op nihil. De uitspraak is gedaan door mr. I. de Greef en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op 6 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8319815 CV EXPL 20-1536
Uitspraakdatum: 6 mei 2020
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Billink B.V.
te Rotterdam
de eisende partij, hierna te noemen Billink
gemachtigde: Van Es Gerechtsdeurwaarders & Incasseerders
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
de gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde]
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
Billink heeft [gedaagde] gedagvaard. [gedaagde] is niet verschenen, tegen haar is verstek verleend.
1.2.
Bij tussenvonnis van 11 maart 2020 heeft de kantonrechter Billink in de gelegenheid gesteld haar vordering nader toe te lichten, wat zij bij akte van 8 april 2020 heeft gedaan.

2.De beoordeling

2.1.
Billink heeft in reactie op het tussenvonnis het ‘informatieformulier voor
zaken waarin de gedaagde een natuurlijke persoon is’ (hierna: het informatieformulier)
ingevuld en overgelegd. Daarbij heeft zij gesteld dat [gedaagde] online bij ‘Mecca Candyonline’ een bestelling heeft gedaan en dat de webwinkel na het sluiten van de overeenkomst haar vordering heeft gecedeerd aan Billink, waarna Billink haar vordering heeft overgedragen aan Van Es gerechtsdeurwaarders. Nu uit de dagvaarding en de overgelegde producties volgt dat [gedaagde] een bestelling heeft gedaan bij Junai en de vordering op deze bestelling gebaseerd is, vat de kantonrechter de vermelding door Billink in de akte van ‘Mecca Candyonline’ op als een kennelijke verschrijving.
2.2.
Billink heeft vervolgens uiteengezet hoe de bestelprocedure van Junai eruit zag en welke informatie inzichtelijk zou zijn op de website van Junai. Verder heeft Billink gesteld dat zowel Junai als Billink direct na de bestelling een bevestiging van de bestelling en van de keuze voor betaling via Billink per e-mail heeft gestuurd aan [gedaagde] .
2.3.
De in artikel 6:230m BW genoemde precontractuele informatie moet aan [gedaagde] zijn verstrekt voordat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Billink heeft gesteld dat het een en ander te vinden was op de website van Junai Zij heeft haar stelling echter niet (nader) onderbouwd met bewijsstukken, zoals verzocht in het informatieformulier, zodat niet is gebleken dat alle in artikel 6:230m BW bedoelde informatie inderdaad voor het aangaan van de koopovereenkomst aan [gedaagde] is verstrekt. Billink heeft in de akte weliswaar aangegeven dat zij als productie 1 algemene printscreens overlegt “van de informatie die de consument tijdens het bestelproces te zien krijgt en welke informatie te vinden is in dit account”, maar de betreffende stukken zijn niet bij de akte gevoegd.
2.4.
Daarbij kan niet worden vastgesteld dat is voldaan aan de bepalingen van artikel 6:230v lid 1 en 3 BW, nu de stellingen aangaande de inrichting van het bestelproces bij Junai niet (bijvoorbeeld met printscreens) zijn onderbouwd. De enkele stelling dat de consument via de website kennis kan nemen van alle aan haar toekomende rechten, zonder producties waaruit dat blijkt en waaruit blijkt welke mededelingen aan de consument zijn gedaan, is in ieder geval onvoldoende. Tot slot dient de in artikel 6:230m BW genoemde informatie, indien deze ten tijde van het sluiten van de overeenkomst slechts is verstrekt via de website, te worden bevestigd op een duurzame gegevensdrager als bedoeld in artikel 6:230v lid 7 BW. De door Junai gezonden factuur biedt die informatie in onvoldoende mate. Uit de overgelegde factuur blijkt in ieder geval niet dat aan de (pre)contractuele verplichtingen is voldaan met betrekking tot de koopovereenkomst tussen Junai en [gedaagde] en/of de overeenkomst met Billink.
2.5.
De conclusie moet zijn dat niet is gebleken dat door Junai of Billink is voldaan aan de wettelijke informatieverplichtingen.
Wat is hiervan het gevolg?
2.6.
De hiervoor genoemde informatieverplichtingen zijn in het leven geroepen om de
consument te beschermen. Nu niet ten nadele van de consument mag worden afgeweken van
afdeling 2B van Boek 6 BW, zal de koopovereenkomst ambtshalve worden vernietigd
(artikel 6:230i jo. artikel 3:40 lid 2 BW). Dit heeft tot gevolg dat er geen schuld bestond op
grond van de koopovereenkomst, er dus geen schuldeiser was en ook geen sprake kon zijn
van overgang van schuld. Billink heeft dan ook geen vordering van Junai overgenomen. De onderhavige vordering zal dan ook worden afgewezen.
2.7.
Billink wordt als de in het ongelijk gestelde partij belast met de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Billink in de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vaststelt op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter