In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 april 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een geschil tussen [opposant], die een auto had gehuurd van de besloten vennootschap M&O Investment B.V., h.o.d.n. Royal Cars & Watches, en Royal Cars. De procedure begon met een inleidende dagvaarding van Royal Cars op 19 juni 2019, waarbij [opposant] niet verscheen en bij verstekvonnis op 17 juli 2019 werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 5.479,63. [opposant] kwam op 15 oktober 2019 in verzet tegen dit verstekvonnis, waarbij hij aanvoerde dat hij pas op 11 oktober 2019 via zijn advocaat op de hoogte was geraakt van het verstekvonnis. De kantonrechter moest beoordelen of het verzet tijdig was ingesteld. Royal Cars betwistte de tijdigheid van het verzet en voerde aan dat [opposant] al eerder op de hoogte was van de procedure. De kantonrechter oordeelde dat [opposant] inderdaad tijdig verzet had ingesteld, omdat hij het verstekvonnis pas op 11 oktober 2019 had besproken met zijn advocaat. De kantonrechter concludeerde dat [opposant] ontvankelijk was in zijn verzet en dat de zaak verder moest worden behandeld. De zaak werd verwezen naar de rol voor een nadere schriftelijke ronde, waarbij Royal Cars een conclusie van repliek in conventie mocht nemen, gevolgd door een conclusie van dupliek van [opposant].