In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar het recht van Hong Kong, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper B.V. wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met KLC voor een vlucht van Dublin naar Gotenburg via Amsterdam op 11 augustus 2017. Door een vertraging van vlucht KL934, veroorzaakt door 'no-shows' van drie passagiers, miste de passagier zijn aansluitende vlucht en arriveerde met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming. Airhelp vorderde compensatie van € 250,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, maar KLC weigerde te betalen, stellende dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter oordeelde dat KLC onvoldoende maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen. De rechter stelde vast dat de buffer tijd van 10 minuten tussen de aankomst van de eerste vlucht en de aansluitende vlucht te krap was, wat KLC niet in staat stelde om adequaat te reageren op eventuele vertragingen. De rechter concludeerde dat de vertraging niet volledig kon worden toegeschreven aan de 'no-shows', aangezien KLC ook verantwoordelijk was voor het tijdig inplannen van voldoende overstaptijd. De kantonrechter wees de vordering van Airhelp toe en veroordeelde KLC tot betaling van de gevorderde compensatie, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de vlucht had moeten aankomen.
Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat Airhelp niet voldoende had aangetoond dat deze kosten gerechtvaardigd waren. De proceskosten werden aan KLC opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg in de procedure. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.