ECLI:NL:RBNHO:2020:3197

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
28 april 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 2075
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag persoonsgebonden budget door zorgverzekeraar; voorzieningenrechter onbevoegd

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 april 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, Univé Zorg N.V. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor verpleging en verzorging, welke door de zorgverzekeraar was afgewezen. De zorgverzekeraar, in dit geval Univé Zorg N.V., is echter geen bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat de voorzieningenrechter niet bevoegd is om het verzoek om voorlopige voorziening te behandelen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de beslissing van de zorgverzekeraar niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb, omdat de zorgverzekeraar geen publiekrechtelijk orgaan is. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar de relevante wetgeving en memorie van toelichting, waaruit blijkt dat zorgverzekeraars onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) opereren en niet als bestuursorgaan kwalificeren. Hierdoor kan er geen bezwaar of beroep worden ingesteld tegen de afwijzing van de aanvraag voor het pgb.

De voorzieningenrechter heeft de partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het verzoek kennelijk onbevoegd is. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt niet in een eventueel bodemgeding. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat verzoekster de mogelijkheid heeft om een vordering in te dienen bij de burgerlijke rechter of een geschil voor te leggen aan de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ). De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal wel gepubliceerd worden op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2075
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 april 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

en

Univé Zorg N.V., verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 12 maart 2020 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster voor een persoonsgebonden budget voor de verpleging en verzorging (pgb vv) door De Zorgspecialist, een instelling voor wijkverpleegkundige zorg, afgewezen.
Namens verzoekster heeft De Zorgspecialist bij verweerder om heroverweging van de beslissing gevraagd.
Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om bij voorlopige voorziening de aanvraag goed te keuren.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter uitspraak doen zonder partijen uit te nodigen om op een zitting te verschijnen indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is. Die situatie doet zich zoals hierna wordt toegelicht, voor, zodat de voorzieningenrechter partijen niet voor een zitting heeft uitgenodigd.
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. De voorzieningenrechter ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of zij bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
4. Gelet op artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de bestuursrechtelijke voorzieningenrechter uitsluitend een voorziening treffen als zij ook bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak.
In artikel 8:1, eerste lid, Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de rechtbank.
In artikel 7:1 Awb is bepaald dat degene aan wie het recht is toegekend beroep in te stellen bij een bestuursrechter, alvorens beroep in te stellen, eerst bezwaar dient te maken.
Op grond van artikel 1:3, eerste lid, Awb wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Op grond van artikel 1:1, eerste lid, van de Awb wordt onder bestuursorgaan verstaan:
a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. een ander orgaan of college, met enig openbaar gezag bekleed.
5. Met ingang van 1 januari 2015 is de aanspraak op persoonlijke verzorging en verpleging (wijkverpleging) overgeheveld van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). De zorgverzekeraars zijn op grond van die wet gehouden zorgverzekeringsovereenkomsten te sluiten. In de polis bij die verzekeringen wordt de aanspraak op vergoeding van zorgkosten vastgelegd. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Zorgverzekeraars Nederland en Per Saldo hebben een akkoord gesloten waarin is afgesproken dat alle zorgverzekeraars vanaf 2015 de mogelijkheid van een pgb vv voor wijkverpleging in de zorgverzekeringspolis opnemen.
6. Zoals ook vermeld is in de Memorie van Toelichting behorende bij de Invoering van de Zvw en aanpassing van overige wetten aan die wet (Invoerings- en aanpassingswet Zvw; Kamerstuk 2004-2005, 30124, nr. 3) zijn de zorgverzekeraars voor de uitvoering van de Zvw géén bestuursorgaan in de zin van de Awb (zie pagina 49 van de Memorie van Toelichting). De aanspraak van verzekerden op zorg wordt namelijk geregeld in de zorgverzekeringsovereenkomst en niet rechtstreeks op grond van de Zvw toegekend. Verweerder is in dat kader particuliere verzekeraar.
7. Met haar aanvraag voor een pgb vv heeft verzoekster verweerder gevraagd om toekenning van zorg uit het basispakket in de polis van verweerder. Gelet op hetgeen hiervoor onder 6 werd overwogen, is verweerder in dat verband geen bestuursorgaan en betreft het geschil van een burgerrechtelijke aanspraak op vergoeding op grond van een zorgverzekeringsoverenkomst. Dit betekent dat de beslissing van 12 maart 2020 niet kan worden aangemerkt als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan in de zin van de Awb. Van een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, Awb, is daarom geen sprake. Omdat de beslissing geen besluit als bedoeld in de Awb is, kan hiertegen geen bezwaar en beroep worden ingediend op grond van die wet en dus ook geen verzoek om voorlopige voorziening worden behandeld door de bestuursrechter.
8. Ter voorlichting merkt de voorzieningenrechter op dat in verband met de beslissing van van verweerder van 12 maart 2020 een vordering kan worden ingediend bij de burgerlijke rechter. Verder wijst de voorzieningenrechter op artikel 114 Zvw. Daarin staat, voor zover hier van belang, dat de zorgverzekeraar ervoor zorgt dat zijn verzekeringnemers en verzekerden geschillen over de uitvoering van de zorgverzekering kunnen voorleggen aan een onafhankelijke instantie. Deze instantie is de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ). Uit de beslissing zelf blijkt voorts dat verweerder de gelegenheid biedt heroverweging te vragen, zoals namens verzoekster kennelijk ook reeds is gedaan, voordat deze procedures worden bewandeld.
9. De bestuursrechtelijke voorzieningenrechter is op grond van het voorgaande kennelijk onbevoegd. Dat betekent dat de voorzieningenrechter ophet verzoek om voorlopige voorziening niet inhoudelijk kan beslissen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan op 24 april 2020 door mr. R.H.M. Bruin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F. Vermeij, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
De uitspraak wordt wel op korte termijn op www.rechtspraak.nl gepubliceerd.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.