ECLI:NL:RBNHO:2020:3180
Rechtbank Noord-Holland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking beroep inzake huurtoeslag
Op 1 mei 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres [X], wonende te [Z], en de Belastingdienst/Toeslagen, kantoor Utrecht. De zaak betreft een proceskostenveroordeling na de intrekking van een beroep. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van de Belastingdienst, dat haar bezwaar tegen de definitieve berekening van huurtoeslag voor de jaren 2015, 2016 en 2017 niet-ontvankelijk verklaarde. Na herziening van het bestreden besluit door de Belastingdienst op 27 en 28 februari 2020, heeft eiseres op 6 maart 2020 haar beroep ingetrokken. Tegelijkertijd verzocht zij om een proceskostenveroordeling op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de Belastingdienst in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen, maar deze heeft niet gereageerd. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder zitting.
In de overwegingen van de rechtbank wordt ingegaan op de regels omtrent proceskostenveroordeling zoals vastgelegd in de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank concludeert dat eiseres geen kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, en wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Wel wordt vastgesteld dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 37 vergoed dient te worden door de Belastingdienst. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.